Dagbesteding Les 2

Dagbesteding 
les 2

1 / 25
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Dagbesteding 
les 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Dagbesteding
Leerdoelen: 

- De student weet wat de piramide van Maslow is en hoe dagbesteding hiermee overeenkomt.

- De  student weet wat begrippen als WMO, eigen kracht, intramuraal, extramuraal betekenen in het kader van financiering en verantwoordelijkheden. 

- De student kent de volgende begrippen: emancipatie, participatie, sociale inclusie.

-De student kent de verschillen tussen actieve en passieve participatie.

-De student kent de verschillen tussen brede en smalle participatie.




Slide 2 - Slide

This item has no instructions

les agenda 
  • Terugblik 
  • Behandelen theorie, 
  • Opdrachten zelfstandig maken
  • Pauze
  • Behandelen theorie
  • Rondvraag

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

- Koppelen met lesson-up



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is de definitie van dagbesteding?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Dagbesteding is...
Doelgerichte, zoveel mogelijk zingevende, gestructureerde invulling van activiteiten om de tijd die tot je beschikking hebt te besteden.
   


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Waar richt dagbesteding zich op,
noem een aantal zaken

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Dagbesteding richt zich in de praktijk op: 
- (re) activeren van mensen; 
- leren van vaardigheden; 
- behouden van vaardigheden;
- vergroten en behouden van eigenwaarde van cliënten; 
- ondersteunen in het (leren) omgaan met beperkingen door een complex en mogelijk progressief ziektebeeld; 
- bereiken van een ander doel (bv een behandeldoel);
- voorkomen van overbelasting bij mantelzorgers (dagbesteding als respijtzorg). 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vier aspecten die bij dagbesteding een rol spelen: 
Persoon in de dagbesteding; op eigen wijze en binnen de mogelijkheden. Dagbesteding geeft invulling aan behoeften en wensen

Aard van dagbesteding; Elke vorm van dagbesteding heeft zijn eigen kenmerken en eigenschappen (persoonlijkheid, cultuur, geloof, leeftijd). 

Omgeving waarin de dagbesteding plaatsvindt; Een plek die je eigen is, waar je veilig bent. Die je met anderen deelt of juist niet.


Waarde van de dagbesteding; hetgeen je belangrijk vindt, het verschaft je het materiaal om je dag, je leven, je bestaan vorm en inhoud te geven. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Stijn en Kim hebben hebben een verstandelijke handicap. Ze zijn vier middagen in de week te vinden bij lunchroom de cirkel.
Kim vindt het contact met mensen een beetje eng. Dit maakt dat zij in de keuken werkt en de broodjes klaarmaakt die de klanten bestellen. Zo heeft ze geen contact met klanten.
Stijn werkt in de bediening, neemt de bestelling op en ontvangt de klanten. Hij maakt graag een praatje met de klanten en geniet hiervan. ’s Avonds tijdens het eten verteld hij hier altijd erg trots over.
timer
1:30
De omgeving waarin de dagbesteding plaatsvindt
De waarde van de dagbesteding
De aard van de dagbesteding zelf
De persoon die aan de dagbesteding meedoet

Stijn en Kim
Bestelling klaarmaken en klanten bedienen 
Contact maken met mensen 
Lunchroom de cirkel

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Piramide van Maslow
Piramide van Maslow

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Opdracht Piramide van Maslow
Bedenk in groepjes welke dagbestedingsactiviteiten horen bij de lagen van de piramide van Maslow. 
De opdracht staat in jullie Teamtegel bij het kanaal: Dagbesteding


timer
10:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

De betekenis van dagbesteding voor de cliënt
  • Dagbesteding geeft structuur en bied de cliënt de mogelijkheid om contact te leggen. 
  • Dagbesteding kun je inzetten om doelen te halen. 
  • Je formuleert de doelen op basis van een hulpvraag. 
  • Het is een middel voor de cliënt om mee te tellen. 
  • Het biedt mogelijkheden om onderdeel te zijn van de maatschappij.
  • Onze maatschappij vindt het belangrijk dat iedereen mee kan doen aan de maatschappij


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is participatie?
A
Opbouw in gradatie van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen.
B
Het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.
C
Mensen met een specifieke achtergrond eisen gelijke rechten op.
D
Deelname aan een bepaalde activiteit.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Participatie
 Participatie = het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.

 

 Scholing: ieder heeft het recht zich te ontplooien, ontwikkelen.
 Vrije tijd: ieder heeft het recht zich te ontspannen, verbonden te voelen, leven en beleven.
 Werk: ieder heeft recht op waardering voor zijn prestaties en de verantwoordelijk om een bijdrage te leveren aan zijn eigen (economisch) bestaan. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Participatie indelen
Breed en smal
Breed = meedoen aan het maatschappelijke verkeer in al zijn facetten en ook op de
hoogte blijven van nieuws en actualiteiten.
Smal = deelname aan een bepaalde activiteit.

Actief en passief:
Het verschil tussen actief en passief is de inzet die het vraagt. 
Bijvoorbeeld Lid zijn vs bestuursfunctie bij een vereniging. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Participatieladder
  • Participatieladder= de opbouw van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen. 

  • De zes niveaus (treden) van de ladder gaan van nergens aan meedoen tot volledige deelname.




Slide 19 - Slide

Bedenk in tweetallen activiteiten / voorbeelden die je kunt indelen in de participatieladder.
Lisa doet elke ochtend een half uurtje een gymoefening met alle cliënten van de zorgboerderij. Hiervoor gebruikt ze allerlei attributen passend bij de verschillende hulpvragen van de cliënten, zoals ballen, hoepels en kegels.
In dit voorbeeld is sprake van:
A
Smalle participatie
B
Brede participatie

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Emancipatie
Emancipatie betekent eigenlijk zoveel als opkomen voor jezelf. 

Als begeleider schep je ruimte waarin de client zijn eigenheid en autonomie maximaal kan ontplooien en kan loskomen van de ' overheersende' positie van zijn begeleiders. 
Belangrijke aandachtspunten in het proces:
Gelijkwaardigheid;
Keuzevrijheid;
Ondersteuning;
Sociale (ondersteuning) netwerken; 
Respectvolle bejegening. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent sociale inclusie?

Slide 22 - Mind map

This item has no instructions

Sociale inclusie: 
Dit betekent de insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten. 

Denk aan passend onderwijs, sociale ondernemingen, dansen voor mensen in een rolstoel. 

Manieren om iemand te betrekken bij de sociale inclusie samenleving:
- kijken naar ervaringen;
- kijken naar iemands behoefte; 
- kijken naar zin en zingeving; 
- kijken naar de client, wie hij is en in welke ontwikkelingsfase hij verkeert. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Financiering, Wie betaalt wat? 
Zoek het volgende uit, noteer het en sla het voor jezelf op! 
- Wat is de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)
- Sinds wanneer bestaat de wet en waarom is deze wet er gekomen? 
- Welke zorg wordt hieruit gefinancierd? 
- Wat betekent extramuraal?

 - Wat is de Wet langdurige Zorg (WLZ)
- Welke verschillende pakketten zijn er? 
- Welke zorg wordt hieruit gefinancierd
- Wat betekent intramuraal? 



De zorgtaak van de gemeenten houdt in dat cliënten betere kansen hebben om volwaardig mee te doen.     --> eigen kracht
                 --> met elkaar
                 --> kostenbesparend

timer
10:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Presenteer aan elkaar je bevindingen 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions