This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
C'est quoi un adjectif qualificatif?
Slide 1 - Mind map
Een bijvoeglijk naamwoord...
...zegt iets over een zelfstandig naamwoord. In het Nederlands zetten we zo'n woord altijd voor het znw(=zelfstandig naamwoord). In het Frans kan deze er voor of erachter staan.
Slide 2 - Slide
Par exemple:
Een mooi huis = une belle maison
Het witte huis = la maison blanche
Een kleine jongen = un petit garçon
Een slimme jongen = un garçon intelligent
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Welke van deze 4 moet achter het znw?
A
Jeune (=jonge)
B
Grand (=grote)
C
Intelligent (=slimme)
D
Méchant (gemene)
Slide 5 - Quiz
Welke van deze 4 moet achter het znw?
A
Beau (=mooie)
B
Bas (=lage)
C
Vieux (=oude)
D
Gros (dikke)
Slide 6 - Quiz
Welke van deze 4 moet achter het znw?
A
Haut (=hoge)
B
Gras (=vette)
C
Long (=lange)
D
dernier (=laatste)
Slide 7 - Quiz
Hoe gebruik ik een bnw?
In je presentatie kun je ze gebruiken om je stad te beschrijven:
Une belle ville (een mooie stad)
Un joli parc (een leuk park)
Une grande musée (een groot museum)
Slide 8 - Slide
Let op:
In je PPT/Prezi/etc. moet je de goede vorm gebruiken. Let op of een woord mannelijk/vrouwelijk is. Kijk ook naar het enkelvoud/meervoud. Zoek deze woorden dus ook op, zodat je weet hoe je ze schrijft en uitspreekt. (context.reverso.net)
Slide 9 - Slide
Par exemple
Un beau garçon (=een mooie jongen)
Une belle fille (=een mooi meisje)
Deux beaux garçons (=twee mooie jongens)
Deux belles filles (=twee mooie meisjes)
context.reverso.net
Slide 10 - Slide
Au travail
Ga verder met je voorbereiding voor de presentatie
Nogmaals: deze periode is voor trede 11 en 12. Je hebt dus nog ongeveer 2 tot 3 weken voor trede 11 als je op schema wilt blijven.