Orgaan= onderdeel van een organisme met een eigen taak
Orgaanstelsel= groep organen die samenwerken aan een bepaalde taak
Slide 2 - Slide
Orgaanstelsels
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Organen van planten
De organen van planten zijn:
bloem
blad
stengel
wortel
Slide 5 - Slide
Wortelstelsel
Wortelstelsel (orgaanstelsel) = de wortels van een plant samen.
Functies wortelstelsel:
Water en mineralen opnemen.
Plant stevig vastzetten.
Reservestoffen opslaan.
Slide 6 - Slide
Stengels
De stengels zitten tussen de bladeren en de wortels.
Stengels hebben 2 taken:
dragen de bladeren en bloemen (stevigheid)
vervoeren van water en voedingsstoffen (transport)
Slide 7 - Slide
Bladeren
Onderdelen blad:
bladsteel
bladschijf -> nerven (stevigheid en transport)
Functie: voedsel maken voor de plant (fotosynthese).
Slide 8 - Slide
Vaatbundel
Alle vaten samen → vatenstelsel
Groepje vaten → vaatbundel
Slide 9 - Slide
Vatenstelsel (alle vaten van een plant)
Functie vatenstelsel is transport.
Water en voedingsstoffen gaan van de wortels naar andere delen.
Glucose (voedsel) gaat van de bladeren naar andere delen.
Slide 10 - Slide
Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.
alles wat leeft bestaat uit cellen.
er zijn veel verschillende cellen.
Slide 11 - Slide
Dierlijke cellen
Celmembraan: dun vliesje dat inhoud cel scheidt van omgeving Cytoplasma: water met opgeloste stoffen, waarin organellen zweven Celkern: organel, regelcentrum van cel, bevat DNA
Slide 12 - Slide
Plantaardige cel
Vacuole: blaasje met vocht (water en opgeloste stoffen, kleurstoffen)
Bladgroenkorrels: voor fotosynthese
Celwand: stevig laagje om cel heen.
Slide 13 - Slide
Soorten cellen
De vorm van de cel heeft te maken met de functie van de cel
Slide 14 - Slide
Cellen delen
Je lichaam bestaat uit miljarden cellen.
Al die cellen zijn ontstaan uit één cel.
Slide 15 - Slide
Nieuwe cellen
Cellen gaan dood en worden vervangen door nieuwe cellen:
nieuwe cellen ontstaan door celdeling = één cel zich in twee.
functie: groeien
Slide 16 - Slide
Celdeling
Uit een moedercel ontstaan 2 dochtercellen.
Na de celdeling gaan de dochtercellen groeien = plasmagroei.
De dochtercellen worden daardoor even groot als de moedercel.