Op bepaalde plaatsen in het lichaam liggen lymfeknopen (lymfeklieren):
Hals
Oksels
Liezen
e.a.
De lymfeknopen zuiveren de lymfe van onder andere ziekteverwekkers
Slide 16 - Slide
Lesdoel check!
Kan jij:
- de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen?
Slide 17 - Slide
Wat is weefselvloeistof?
A
Vloeistof in de bloedvaten
B
Vloeistof tussen de cellen in de weefsels
C
Vloeistof in de darmen
D
Vloeistof in het verteringsstelsel
Slide 18 - Quiz
Wat zit er weefselvloeistof?
A
O2 & voedingsstoffen
B
O2, voedingsstoffen & CO2
C
O2, voedingsstoffen, afvalstoffen & CO2
D
O2, voedingsstoffen & afvalstoffen
Slide 19 - Quiz
Wat is lymfe?
A
Lymfe is hetzelfde als weefselvloeistof.
B
Vloeistof die uit de lymfevaten de weefsels in gaat.
C
Weefselvloeistof met rode bloedcellen.
D
Weefselvloeistof die in de lymfevaten is gestroomd.
Slide 20 - Quiz
Wat kan er NIET in lymfe zitten?
A
Antistoffen
B
afvalstoffen
C
Rode bloedcellen
D
Koolstofdioxide
Slide 21 - Quiz
In welke richting stroomt de lymfe in het lymfe vat van de afbeelding?
A
De lymfe stroomt in de richting van pijl P
B
De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
C
De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden
Slide 22 - Quiz
Paragraaf 13.6: Afweer
Slide 23 - Slide
Lesdoelen
Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties en op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
Je kunt omschrijven hoe stoffen een allergische reactie kunnen veroorzaken.
Slide 24 - Slide
Afweer
Slide 25 - Slide
Lichaamsvreemde stoffen
Dit zijn stoffen die niet in ons lichaam thuishoren.
Als deze stoffen je lichaam binnenkomen, verdedigt je lichaam zichzelf daartegen.
Dit kan gebeuren bij:
* Infecties (bacteriën, schimmels, virussen...)
* Bloedtransfusies
* Orgaantransplantatie
Slide 26 - Slide
Antigenen
De afweer herkent besmettingen aan lichaamsvreemde
antigenen
bv: spike-eiwit op SARS-COVID
Slide 27 - Slide
Infecties
Eenmaal in het lichaam vermenigvuldigen de ziekteverwekkers zich
Bacteriën, schimmels, virussen (of dieren)
Slide 28 - Slide
Algemene afweer
In de meeste gevallen is je lichaam goed beschermt tegen het binnendringen van ziekteverwekkers.
Opperhuid: Ziekteverwekkers kunnen er moeilijk doorheen
Talg: Gaat aantasting tegen
Slijmvlies in de luchtwegen en darmwand: Moeilijk doordringbaar
Maagzuur: Het zuur doodt bacteriën.
Wittebloedcellen: maken ziekte verwekkers onschadelijk
Slide 29 - Slide
Koorts
Ziekteverwekkers kunnen giftige stoffen afgeven die je ziek maken.
Je lichaam reageert daarop door de lichaamstemperatuur te laten stijgen: Je krijgt koorts!
De hoge temperatuur gaat de ontwikkeling van ziekteverwekkers tegen.
Slide 30 - Slide
Medicijnen
Sommige medicijnen kunnen de afweer van je lichaam tijdelijk versterken.
Antibiotica doodt bacteriën (geen virussen!)
Vb: Voor de 2e wereldoorlog stierven er veel mensen aan tuberculose, door het gebruik van antibiotica komt het hier bijna niet meer voor
Slide 31 - Slide
Specifieke afweer; antistoffen
Bepaalde witte bloedcellen reageren op ziekteverwekkers door antistoffen te gaan maken. Bijvoorbeeld bij besmetting met het coronavirus.
Op het oppervlak van een ziekteverwekker zitten eiwitten die niet in ons lichaam voorkomen. Deze onbekende eiwitten noemen we Antigenen
Slide 32 - Slide
Antigenen en antistoffen
Antigenen = eiwitstructuren aan de buitenkant van (lichaamsvreemde) cellen (voor iedere cel uniek) ‘Herkenningsstoffen’.
Antistoffen = door witte bloedcel gemaakte onderdelen die precies passen op de antigenen van een bepaalde cel of eencellig organisme. Deze maken de ziekteverwekkers onschadelijk.
Slide 33 - Slide
Verschillende ziekteverwekkers hebben verschillende antigenen
Slide 34 - Slide
Immuunsysteem (1)
Passieve immunisatie: Injecteren met een serum met kant-en-klare antistoffen (je hoeft zelf geen antistoffen te maken) = KUNSTMATIG
Actieve immunisatie:
Ziek worden en zelf antistoffen maken =NATUURLIJK
Injecteren met dode of verzwakte ziektekiemen (= Vaccin) en zelf antistoffen maken. = KUNSTMATIG
Slide 35 - Slide
Specifiek
Iedere ziekteverwekker heeft zijn eigen specifieke eiwitten, dus antigenen.
Dat betekent dus ook dat tegen iedere ziekteverwekker een eigen specifieke antistof moet worden gemaakt.
Antistoffen worden gemaakt tegen antigenen.
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Video
Natuurlijke immuniteit
Besmetting - Witte bloedcellen
maken antistoffen.
Antistoffen blijven enige tijd in het
bloed - goede afweer.
Geheugen - Witte bloedcellen
onthouden hoe de
antistoffen moeten worden
gemaakt.
Slide 39 - Slide
Natuurlijke immuniteit
Als je een tweede keer besmet raakt met dezelfde ziekteverwekker, kunnen de witte bloedcellen snel en veel antistoffen maken. Je wordt dan niet ziek - Je bent Immuun
Slide 40 - Slide
Natuurlijke immuniteit =
zelf ondergaan, je hebt de ziekteverwekker op een natuurlijke manier binnengekregen.
Bijvoorbeeld bij de Waterpokken.
Slide 41 - Slide
Kunstmatige immuniteit
Kunstmatige immuniteit bouw je op door het krijgen van een vaccinatie
Een vaccin bevat een dode of verzwakte ziekteverwekker
Je lichaam reageert hier vervolgens weer op door antistoffen te gaan maken tegen deze ziekteverwekker (antigenen)
Slide 42 - Slide
Kinderen vaccineren
Het rijksvaccinatieprogramma bestaat uit verschillende vaccinaties:
D(K)TP-prik: Tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (kinderverlamming).
BMR-prik: Tegen bof, mazelen en rodehond
HPV-prik = meisjes vanaf 12 jaar, tegen HPV, een virus dat bij meisjes baarmoederhalskanker kan veroorzaken.
Slide 43 - Slide
Actieve immuniteit
Actieve natuurlijke immuniteit =
Je wordt besmet met een ziekteverwekker.
Je lichaam moet zelf aan de slag met het MAKEN (actief) van de antistof. Als je daarna weer besmet raakt met de ziekte word je niet meer ziek
Actieve kunstmatige immuniteit =
Je wordt gevaccineerd.
Je lichaam moet zelf aan de slag met het MAKEN (actief) van de antistof.
Als je daarna weer besmet raakt met de ziekte word je niet meer ziek.
Slide 44 - Slide
Kunstmatige passieve immuniteit
Je wordt door een giftig (slang, spin etc.) of
hondsdol dier (hond, vos, vleermuis) gebeten
Dan krijg je een SERUM toegediend
dit zijn antistoffen
Je witte bloedcellen maken zelf geen antistoffen(passief)
Passieve immunisatie
Slide 45 - Slide
Natuurlijke passieve immuniteit
Baby krijgt via de placenta of de moedermelk de antistoffen
De witte bloedcellen maken
zelf geen antistoffen (passief)
Passieve immunisatie
Slide 46 - Slide
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Video
Waren er lastige onderdelen? Of heb je nog vragen over bepaalde onderdelen?
Slide 49 - Open question
Huiswerk
Wat:
Paragraaf 13.5: opdrachten 1 t/m 7
Paragraaf 13.6: opdrachten 1 t/m 8
Hoe:
Alleen of in tweetallen (fluisteren!)
Hulp nodig?Zoek het op in je boek of vraag om hulp
Klaar? maak een samenvatting en een begrippenlijst van paragraaf 13.3/13.4