Aandachtspunten bij het meten van je bloeddruk
Lees de gebruiksinstructie van de bloeddrukmeter.
Zorg voor een passend manchet.
Laat de cliënt minimaal 5 minuten zitten voor de meting. Meet de bloeddruk terwijl de cliënt zit. Let op: benen mogen niet over elkaar. Zorg dat de arm waaraan je meet, wordt ondersteund. En dat deze arm ontspannen ligt, dus geen vuist.
Spreek niet tijdens de bloeddrukmeting.
Meet de bloeddruk niet aan een arm met een wond, oedeem, verlamming of een infuusnaald. Neem dan de andere arm.
Een arm waaraan een okselkliertoilet is uitgevoerd hoef je niet te ontzien, tenzij de cliënt een oedeemarm heeft. Overleg zo nodig met de behandelaar.
Meet de bloeddruk altijd aan dezelfde arm van de cliënt.
Meet de bloeddruk aan beide armen als niet bekend is aan welke arm wordt gemeten. Het maakt dan niet uit aan welke arm je begint. De achtergrondinformatie 'Bloeddruk' geeft meer informatie over hoe bepaald wordt aan welke arm de bloeddruk in het vervolg gemeten moet worden.
Als de toestand van de cliënt daartoe aanleiding geeft, meet je de bloeddruk liggend of staand.
Spreek met de arts af bij welke waarden overleg of directe melding nodig is.