Les 11

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Les 11

Maak 3 zinnen over je werkplek

Herhalen: zetten, staan, leggen en liggen

Welke dag is het vandaag?

Wat is de datum?

Welke dag was het gisteren?

Welke dag is het overmorgen?

Voorbeeldzinnen:

1 Ik leg mijn boek op tafel

2 Ik zet mijn kopje koffie op tafel

3 Ik leg mijn pen op tafel

4 Ik zet mijn boek in de kast

5 Ik lig in bed

6 Ik zit op een stoel

7 Ik zet mijn stoel op tafel

8 De vaas staat op tafel

Boek blz. 73

Kijk samen naar het filmpje

Beantwoord de vragen

Praat samen:

's ochtends = 06.00 uur tot 12.00 uur

's middags = 12.00 uur tot 18.00 uur

's avonds = 18.00 uur tot 00.00 uur

's nachts = 00.00 tot 06.00 uur 

Kleine wijzer en grote wijzer

Hoe laat is het?

1. Het is half twaalf.
2. Het is half twee.
3. Het is half een.
4. Het is 30 minuten na 12.

Hoe laat is het? Sleep naar juiste klok.

vijf uur

elf uur

twee uur

dertien uur

zes uur

half 1

acht uur

negen uur

Het is twee uur

Het is vijf

over twaalf

Het is kwart over twee

Het is tien

voor half

vier

Het is half één

Het is vijf

over half zes

Het is kwart voor tien

Het is vijf voor een

Het is 4 uur.

Het is half 5.

Het is kwart voor 8

Het is kwart over 8

Hoe laat is het?

1. kwart voor 11
2. kwart over 11

Hoe laat is het?

1. half 11
2. half 12

Hoe laat is het?

1. kwart voor 5
2. kwart over 5

Hoe laat is het?

1. kwart voor 4
2. kwart over 4

Hoe laat is het?

1. half 8
2. half 9

Hoe laat is het?

1. 10 voor 12
2. 10 over 12

Hoe laat is het?

1. 5 voor 9
2. 5 over 9

Hoe laat is het?

1. 5 voor 6
2. 5 over 6

Het is 10 voor 8.

1. goed
2. fout

Het is 5 voor 11.

1. goed
2. fout

Het is 10 over 11.

1. goed
2. fout

Het is 5 over 11.

1. goed
2. fout

Het is half 6.

1. goed
2. fout

Het is kwart voor 8.

1. goed
2. fout

Hoe laat is het?

1. 5 voor half 7
2. 5 over half 7
3. 5 voor half 8
4. 5 over half 8

Hoe laat is het?

1. 10 voor half 2
2. 10 over half 2
3. 10 voor half 3
4. 10 over half 3

Hoe laat is het?

1. 5 voor half 4
2. 5 over half 4
3. 5 voor half 5
4. 5 over half 5

Reader

Groep 1: 

5.1 blz. 13 opdracht 1 en 2

Groep 2:

5.1 blz. 13 opdracht 

(1 en 2) 3 + 4

Werkrooster:

Hebben jullie een werkrooster?

Hebben jullie dat op je telefoon of hangt het ergens?

We gaan naar de werkroosters van elkaar kijken.

Hoe laat hebben jullie pauze?

Welke dag is voor jullie de drukste dag?

Boek:

Grammatica 2.1 blz. 76 (samen)

Groep 1:

Boek: Grammatica 2.2 blz. 76 

Reader: Werkblad Basis 5.3 blz. 46 Opdracht 2

Groep 2:

Reader: Werkblad Basis 5.3 blz. 46 Opdracht 1 en 2

Reader: Werkblad  Basis 5.4 blz. 47 (Samen)

Huiswerk = 

Maak een foto van je werkrooster. Maak 3 zinnen over je werkrooster.

Groep 1:

Maak opdracht 6A.1 blz. 85-86

Groep 2:

Maak opdracht 6B.1 blz. 87

Oefen met de filmpjes: klokkijken + voorzetsels van tijd

wordwall.net/nl/resource/58711442

wordwall.net/nl/resource/58711508

youtube.com/watch?v=JtwEnW3bcho