What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
quiz lj3 unit 1 en 2 All Right!
All Right! unit 1 en 2
leerdoelen:
- kennis van woorden in context
- kennis en toepassen van grammatica
1 / 44
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
44 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
All Right! unit 1 en 2
leerdoelen:
- kennis van woorden in context
- kennis en toepassen van grammatica
Slide 1 - Slide
Kies het juiste woord:
My favourite ...... is Friends.
A
comical tv-series
B
punchline
C
sitcom
D
record
Slide 2 - Quiz
Welk woord hoort in het rijtje NIET thuis?
A
punchline
B
pun
C
witty
D
gag
Slide 3 - Quiz
Vul het ontbrekende woord in:
The joke was not ..............
A
amusing
B
sense
C
surprised
D
amused
Slide 4 - Quiz
Welke regel pas je toe bij de present simple?
A
shit-rule bij he/she/it
B
-s of -es
C
vorm van 'to be' + -ing
D
bij alle vormen hetzelfde
Slide 5 - Quiz
Welk signaalwoord hoort niet bij de present simple?
A
every day
B
never
C
always
D
now
Slide 6 - Quiz
Wanneer gebruiken we de present continuous?
A
als iets altijd gebeurt
B
als iets continu gebeurt
C
als iets nu bezig/aan de gang is
D
als iets vaak gebeurt
Slide 7 - Quiz
Hoe maken we de present continuous?
A
is/are/am + ww+ing
B
het hele werkwoord
C
was/were + ww+ing
D
he/she/it -s of -es
Slide 8 - Quiz
Wat is NIET een signaalwoord van de present continuous?
A
now
B
sometimes
C
at the moment
D
Look!
Slide 9 - Quiz
Kies tussen present simple en present continuous: She .... (eat) an apple at the moment (-)
A
is not eating
B
eats
C
is eating
D
doesn't eat
Slide 10 - Quiz
Kies tussen present simple en present continuous:
We .... (drive) fast when we are late (+)
A
drived
B
drove
C
drive
D
have driven
Slide 11 - Quiz
Kies tussen present simple en present continuous:
They .... (like) really warm weather (-)
A
like
B
liked
C
are liking
D
don't like
Slide 12 - Quiz
present simple of present continuous:
Look! It .... (rain) on the other side of the mountain (+)
A
is raining
B
rains
C
doesn't rain
D
did rain
Slide 13 - Quiz
Hoe zeg je 'ik zie je op school'?
A
I'll see you on school
B
I'll see you at school
C
I'll see you in school
D
I'll see you for school
Slide 14 - Quiz
Comparisons: welke is onjuist?
A
far - further - furthest
B
little - less - least
C
bad - badder - baddest
D
good - better - best
Slide 15 - Quiz
Comparisons: welke is onjuist?
A
big - biger - biggest
B
good - better - best
C
busy - busier -busiest
D
nice - nicer - nicest
Slide 16 - Quiz
Comparisons: hoe maak je een comparison?
A
er - est
B
er - est/more - most
C
more - most
D
er - more - most
Slide 17 - Quiz
Comparisons: als je twee dingen/personen met elkaar wilt vergelijken gebruik je:
A
-est/most than
B
-er/most then
C
-er/more than
D
-er/more then
Slide 18 - Quiz
Vul het ontbrekende woord in:
My teacher said it was ....... when she forgot my name.
A
embarrassing
B
embarrasing
C
embarassing
D
embarrassed
Slide 19 - Quiz
Kies het juiste woord:
You should not ..... people of something if you have no proof.
A
decrease
B
accuse
C
compare
D
refuse
Slide 20 - Quiz
Welk woord hoort hier niet thuis?
A
fake news
B
reporter
C
press
D
programme
Slide 21 - Quiz
Vul het juiste woord in:
The reporter wanted to ...... that story about the Covid pandemic.
A
broadcast
B
cover
C
approach
D
handle
Slide 22 - Quiz
Past simple: je maakt de past simple bevestigend met:
A
-ed of 2e rij onregelmatig
B
-ed of 1e rij onregelmatig
C
-ed
D
2e rij onregelmatig
Slide 23 - Quiz
Past simple: je maakt de past simple ontkennend met:
A
do not + hele werkwoord
B
did not + -ed/2e rij onregelmatig
C
did not + hele werkwoord
D
do not + -ed/2e rij onregelmatig
Slide 24 - Quiz
Voor welke vorm van de past simple moet je het tweede rijtje onregelmatige werkwoorden kennen?
A
bevestigende zinnen
B
vragende zinnen
C
ontkennende zinnen
D
voor A, B en C
Slide 25 - Quiz
Voor welke vorm van de past simple hoef je het 2e rijtje NIET te gebruiken?
A
bevestigende en vragende zinnen
B
bevestigende en vragende zinnen
C
ontkennende en vragende zinnen
D
je gebruikt voor alle vormen het 2e rijtje
Slide 26 - Quiz
Wat is GEEN signaalwoord van de past simple?
A
1990
B
a year ago
C
last week
D
yet
Slide 27 - Quiz
Wat is GEEN signaalwoord van de present perfect?
A
yet
B
two years ago
C
already
D
for two years
Slide 28 - Quiz
je maakt de present perfect met:
A
have + 1e rij/-ed
B
have + 2e rij/-ed
C
have + 3e rij/-ed
D
have + -ed
Slide 29 - Quiz
Past simple of present perfect?
(+) She ...... (to work) late yesterday
Slide 30 - Open question
Past simple of present perfect?
(-) She ....... to the party last week (to go)
Slide 31 - Open question
Past simple of present perfect?
(+) We .......... in Heemskerk since 1990 (to live)
Slide 32 - Open question
Past simple of present perfect?
(-) They ........ their friends yet (to invite)
Slide 33 - Open question
Wat hoort in dit rijtje niet thuis?
A
emergency services
B
police
C
paramedic
D
coastguard
Slide 34 - Quiz
Vul het ontbrekende woord in:
What is a ..... place to hide when you are scared?
A
safest
B
safer
C
safe
D
more safe
Slide 35 - Quiz
Kies het juiste woord:
When you have ........... you cannot make a sound
A
to hide
B
to rescue
C
to take care of
D
to be quiet
Slide 36 - Quiz
Welke van de volgende 'linking words' geeft een reden aan?
A
until
B
because
C
before
D
but
Slide 37 - Quiz
Welke van de volgende 'linking words' geeft een tegenargument aan?
A
until
B
because
C
before
D
but
Slide 38 - Quiz
Welke van de volgende betrekkelijke voornaamwoorden gebruik je voor een persoon?
A
who/which
B
who/that
C
which/that
D
who/whose
Slide 39 - Quiz
Welk betrekkelijk voornaamwoord kun je gebruiken na een komma?
A
who
B
that
C
which
D
whose
Slide 40 - Quiz
Welk betrekkelijk voornaamwoord gebruik je om bezit aan te duiden?
A
who
B
that
C
which
D
whose
Slide 41 - Quiz
Whose geeft bezit aan en kan verwijzen naar?
A
personen
B
dingen
C
dieren
D
A, B en C
Slide 42 - Quiz
Wat neem je mee uit de les (kennis)?
Slide 43 - Open question
Wat wil je nog leren/Heb je nog niet begrepen?
Slide 44 - Open question
More lessons like this
Present Simple, Past Simple, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect
June 2022
- Lesson with
52 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Past Simple vs. Present Perfect
June 2022
- Lesson with
38 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
week 6 present perfect continuous, past perfect continuous
August 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Week 2: Passive (8B)
August 2022
- Lesson with
16 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
week 4.0
August 2022
- Lesson with
35 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Grammar Recap Unit 1
4 days ago
- Lesson with
48 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
unit 1 & unit 2 All Right
15 days ago
- Lesson with
45 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Recap Present Perfect vs Past Simple
June 2022
- Lesson with
17 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2