220401 parenteralia en TPV

Les 01-04-22

Parenteralia 
1 / 49
next
Slide 1: Slide
BSPMBOStudiejaar 2

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les 01-04-22

Parenteralia 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesinhoud

  • Korte herhaling vitamines en mineralen 
  • Herhalen en nakijken parenteralia 
  • Parenterale voeding 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen vitamines en mineralen?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke vitamines zijn er?
noem ook de stofnaam

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

  1. Vitamine A
  2. Vitamine B1
  3. Vitamine B2
  4. Vitamine B3
  5. Vitamine B5
  6. Vitamine B6
  7. Vitamine B8
  8. Vitamine B11
  9. Vitamine B12
  10. Vitamine C
  11. Vitamine D
  12. Vitamine E
  13. Vitamine K

  1. Retinol
  2. Thiamine
  3. Riboflavine
  4. Niacine
  5. Pantotheenzuur
  6. Pyrydoxine
  7. Biotine
  8. Foliumzuur
  9. Cyanocobalamine
  10. Ascorbinzuur
  11. Cholecalciferol
  12. Tocoferol
  13. Konakion; (K1=fytomenadion; K2 = menaquinon)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welke mineralen ken je en welke ziekte kan een tekort eraan veroorzaken?

Slide 12 - Mind map

Calcium -> osteoporose
Ijzer-> bloedarmoede
Kalium-> hartritmestoornissen 
Fluoride-> tandcaries
Jood-> schildklierfunctiestoornissen 

Nog een kijktip!
https://www.npo3.nl/keuringsdienst-van-waarde/06-10-2006/POW_00076425 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

1; Wat betekent parenteraal?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

buiten maag-darmkanaal om 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

2; Noem min 4 totaal verschillende parenterale toedieningsvormen.

Slide 19 - Mind map

Parenteraal
Via injectie
    intraveneus (in een ader)
    intra-arterieel (in een slagader)
    intracardiaal (in het hart)
    intrathecaal (in het ruggenmergsvocht)
    intra-articulair (in een gewricht)
    intramusculair (in een spier)
    subcutaan (net onder de huid)
    intracutaan (in de huid)
    intraossaal (in het beenmerg)
Overig parenteraal
    transdermale pleister (diffusie door de intacte huid)
    transmucosaal (diffusie door een slijmvlies)
    inhalatie (door inademing)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

3.Een injectiespuit bestaat uit een conus, cilinder, zuiger en stamper. Beschrijf ze allemaal en geef met een plaatje/tekening aan waar ze zitten en wat ze doen.

Slide 22 - Open question

Conus; Cilinder, Zuiger,Stamper

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

4 Een injectienaald bestaat ook uit meerdere delen. Welke? Beschrijf uitvoerig en geef met een tekening aan welke onderdelen er zijn en waarvoor er verschil is

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

5 Welke spuiten en naalden zijn specifiek voor diabetespatiënten ontworpen en waarom?

Slide 26 - Open question

Naaldlengte: 4,5, 6 mm: loodrechte injectie
Naaldlengte 8 (of meer): huidplooi 45˚

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

6 Zoek van de volgende medische hulpmiddelen op wat het is en waarvoor en hoe het gebruikt wordt. Maak gebruik van plaatjes!

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Canule
Grippernaald
Holle naald
Infuus
Infuuspomp 
Injectiespuit
Insulinepen
Insulinepomp

IV canule
Luer-Lock
Port-a-cath
Spuitenpomp 
Vleugelnaald
Venflonnaald

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Canule
holle buis  
Grippernaald 
speciale naald om porth-a-cath aan te prikken 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

holle naald 
Infuus 
Waterige opl met zout, glucose, bloed of gnm dat in een ader gebracht wordt.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Infuuspomp 
Pomp waarmee vloeistof in het lichaam wordt gebracht
Insulinepen
Pen gevuld met insuline 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Insulinepomp 
Pomp met insulinereservoir en infuusset die continu insuline afgeeft 
IV-canule
Canule waar een hollle naald in zit.Na het juist prikken wordt die naald eruit gehaald en blijft de flexibele canule in het aangeprikte vat zitten.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Luer-lock 
Draaisysteem waardoor de naald beter op de spuit blijft zitten 
Port-a-cath 
Aanprikpunt dat in de huis gebracht wordt waardoor er een aanprikpunt wordt gemaakt 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Spuiten pomp 
Pomp waarin een injectiespuit (50-60ml) langzaam wordt leeggedrukt 
Vleugelnaald
Naald waaraan een plaatje zit waarmee deze gefixeerd kan worden 

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Venflonnaald
Canule in vat, meestal op de hand, met een bijspuitpunt 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Link

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Slide 49 - Slide

This item has no instructions