Voorbereidingsles S.O.

Voorbereidingsles S.O.
  • Practicum CO2 aantonen (20 minuten)
  • Zelfstandig voorbereiden op S.O.
  • Oefenvragen op LessonUp
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Voorbereidingsles S.O.
  • Practicum CO2 aantonen (20 minuten)
  • Zelfstandig voorbereiden op S.O.
  • Oefenvragen op LessonUp

Slide 1 - Slide

Voorbereiding (maak een keuze)
  • Samenvatten van de leerdoelen.
  • Oefenopdrachten maken
  •  LessonUps doornemen
  • Tekenen van bronnen
  • Quiz in LessonUp (voorbereidingsles S.O.)

Slide 2 - Slide

Moet WEL verteerd worden
Hoeft NIET verteerd te worden
Wordt niet verteerd
     (1 antwoord)
Eiwit
Water
Koolhydraat
Voedingsvezel
Vetten
Mineralen
Vitamine

Slide 3 - Drag question



De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......
kies het beste antwoord


A
de mond, de dikke darm
B
de darmen en de slokdarm
C
de maag en de slokdarm
D
de mond en de maag

Slide 4 - Quiz

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, mondholte, maag

Slide 5 - Quiz

Wat doen enzymen?
A
Zorgen ervoor dat voedingsmiddelen worden afgebroken.
B
Zorgen ervoor dat voedingsstoffen niet worden afgebroken.
C
Zorgen ervoor dat voedingsstoffen worden afgebroken.
D
Zorgen ervoor dat het oppervlak vergroot wordt.

Slide 6 - Quiz

Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur.
Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de maximumtemperatuur komt?
A
Het enzym gaat sneller werken.
B
Het enzym gaat langzamer werken.
C
Het enzym gaat kapot.
D
Het enzym werkt niet meer.

Slide 7 - Quiz

De voedselbrij doet er enige tijd over om het hele verteringsstelsel te
passeren. Hierbij spelen peristaltische bewegingen een rol.
In de darmwand bevinden zich kringspieren en lengtespieren.
Welke van deze spieren zijn betrokken bij de peristaltische bewegingen?
A
geen van beide typen spieren
B
alleen kringspieren
C
alleen kringspieren
D
zowel kringspieren als lengtespieren

Slide 8 - Quiz

Hoe heet de temperatuur waarbij enzymen het beste werken?

Slide 9 - Open question

Wat is onderdeel Q?

Slide 10 - Open question

Wat is onderdeel R? (let op: zo precies mogelijk)

Slide 11 - Open question

In een onderdeel van het verteringsstelsel worden de meeste verteerde voedingsstoffen opgenomen in het bloed.
Hoe heet dit onderdeel?
A
Maag
B
Twaalfvingerige darm
C
Dunne darm
D
Dikke darm

Slide 12 - Quiz

Wat wordt bij het slikken door de huig afgesloten?
A
keelholte
B
luchtpijp
C
neusholte
D
slokdarm

Slide 13 - Quiz

Welke van onderstaande voedingsstoffen kunnen direct in het bloed worden opgenomen zonder eerst verteerd te worden?
A
Eiwitten
B
Glucose
C
Vetten
D
Zetmeel

Slide 14 - Quiz

Wat is zetmeel?
A
Koolhydraat
B
Eiwit
C
Vet
D
Vitamine

Slide 15 - Quiz

Naast enzymen wordt er ook gal aan het voedsel toegevoegd.

In welk deel van het verteringskanaal wordt gal aan het voedsel toegevoegd?
A
in de slokdarm
B
in de dunne darm
C
in de dikke darm
D
in de 12 vingerige darm

Slide 16 - Quiz

1. Vanuit de dikke darm worden water en
voedingsvezel aan het bloed toegevoegd
2.De niet-verteerde voedselresten verlaten het
lichaam via de anus
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 niet waar
D
1 niet waar 2 waar

Slide 17 - Quiz

Wat is vertering?
A
Energie in voedingsstoffen gebruiken om te bewegen.
B
Voedingsstoffen gebruiken om cellen te bouwen.
C
Voedingsstoffen klein maken zodat ze in het bloed kunnen worden opgenomen.
D
Voedingsstoffen onbruikbaar maken

Slide 18 - Quiz

Wat is de functie van speeksel?
A
Verteren van zetmeel
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Geeft smaak aan het eten
D
Verteren van eiwitten

Slide 19 - Quiz

Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
Anus
Blinde darm

Slide 20 - Drag question

Waar worden geen verteringsappen aan de voedselbrij toegevoegd?

A
Maag
B
Twaalfvingerige darm
C
Dunne darm
D
Dikke darm

Slide 21 - Quiz

Door welk verteringssap of door welke verteringssappen worden eiwitten verteerd?
A
speeksel, maagsap, dunne darmsap
B
speeksel, alvleessap, dunne darmsap
C
alvleessap, maagsap
D
alvleessap, maagsap, dunne darmsap

Slide 22 - Quiz

Wat is GEEN verteringssap?
A
Speeksel
B
Gal
C
Alvleessap
D
Darmsap

Slide 23 - Quiz

Welk verteringssap kan zetmeel verteren?
A
speeksel, maagsap, darmsap
B
speeksel, alvleessap, darmsap
C
maagsap, alvleessap, darmsap

Slide 24 - Quiz

Waar wordt het gemaakt?
Alvleessap
Maagsap
Darmsap
speeksel
Gal
Mond
Maag

Darmen
Alvleesklier
Lever

Slide 25 - Drag question

speekselklieren
Maag
Alvleesklier
Twaalfvingerige darm
Dunne darm

Slide 26 - Drag question

Zorg dat je lichaam afvalstoffen kwijtraakt
Maakt voedsel zo klein dat de voedingsstoffen in het bloed kunnen worden opgenomen
Laat alle organen werken en samenwerken
Neemt zuurstof op en geeft koolstofdioxide af
Vervoert voedingsstoffen, zuurstof en andere stoffen
Verteringsstelsel
Bloedvatenstelsel
Uitscheidingsstelsel
Zenuwstelsel
Ademhalingsstelsel

Slide 27 - Drag question

Wat is verbranding?
A
Een reactie tussen brandsof en koolstofdioxide
B
Een reactie tussen brandstof en water.
C
Een chemische reactie
D
Energie verbruik

Slide 28 - Quiz

Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Bloedvatenstelsel
Zuurstof in het lichaam brengen
Stoffen naar alle organen brengen
Voedingsstoffen kleiner maken tot glucose

Slide 29 - Drag question

Wat is de functie van het ademhalingsstelsel?
A
Opnemen van voedingsstoffen uit de lucht en afvalstoffen afgeven.
B
Opnemen van water uit de lucht en vocht afgeven.
C
Opnemen van energie uit de lucht en warmte afgeven.
D
Opnemen van zuurstof uit de lucht en koolstofdioxide afgeven.

Slide 30 - Quiz

Wordt bij verbranding energie verbruikt?




Wordt bij verbranding energie verbruikt?




Wordt bij verbranding energie verbruikt?
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quiz

Bij een inademing
A
tussenribspieren trekken samen, middenrif spant aan
B
tussenribspieren ontspannen, middenrif spant aan
C
tussenribspieren trekken samen, middenrif ontspant
D
tussenribspieren ontspannen, middenrif ontspant

Slide 32 - Quiz

Bij inademen is het strotklepje ...... en de huig........
A
huig=open strotklepje =dicht
B
huig=dicht strotklepje =open
C
huig=open strotklepje =open
D
huig=dicht strotklepje =dicht

Slide 33 - Quiz

Welke stoffen heb je nodig voor verbranding?

Slide 34 - Open question

Waar in het lichaam vindt verbranding plaats?
A
Alleen in de spiercellen
B
In alle levende cellen van het lichaam
C
Alleen in het verteringsstelsel
D
In de spiercellen en dan wordt de energie vervoerd naar de rest van het lichaam

Slide 35 - Quiz

Wat is gaswisseling?
A
Het verwijderen van afvalstoffen uit het lichaam
B
Het transport van voedingsstoffen in het bloed
C
Het produceren van energie in de cellen
D
Het uitwisselen van zuurstof en koolstofdioxide in de longen

Slide 36 - Quiz

Hoe komt een inademing tot stand?
A
Het middenrif ontspant en de ribben gaan omlaag
B
De longen persen lucht naar buiten
C
Het middenrif trekt samen en de ribben gaan omhoog
D
De buikspieren trekken samen en de ribben gaan omlaag

Slide 37 - Quiz