Je weet wanneer je verwijswoorden met -n of zonder -n schrijft
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Lesdoelen blok 4
Je kunt samenstellingen goed schrijven
Je weet wanneer je verwijswoorden met -n of zonder -n schrijft
Slide 1 - Slide
Schrijf de goede vorm van het werkwoord op in de onderstaande zin.
Nieuwe cijfers van de Leefstijlmonitor laten zien dat de gemiddelde Nederlander bijna 9 uur sedentair gedrag (1) "vertonen" …………….., de wetenschappelijke term voor zitten.
Slide 2 - Open question
Schrijf de goede vorm van het werkwoord op in de onderstaande zin.
Anders dan verwacht (4) "gelden" ……………… dit ook voor tachtig-plussers: die zitten dagelijks minder uren dan zeventigers.
Slide 3 - Open question
Schrijf de goede vormen van de werkwoorden op in de onderstaande zin.
Het RIVM (7) "vermoeden" ………….. dat Nederlanders meer zitten dan vroeger, maar omdat het zitgedrag voorheen niet zo duidelijk werd (8) "meten" ……………., is daarvoor geen definitief bewijs.
Slide 4 - Open question
Je kunt van een voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maken. Je schrijft het dan zo kort mogelijk. Maak in de onderstaande zin van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord. "De motor is oververhit" --> De ……………..motor.
Slide 5 - Open question
Je kunt van een voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maken. Je schrijft het dan zo kort mogelijk. Maak in de onderstaande zin van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord. "De trein is verlaat" --> De ……………..trein.
Slide 6 - Open question
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord bij het zelfstandig naamwoord op. "een ……..(papier) prop
Slide 7 - Open question
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord bij het zelfstandig naamwoord op. "een ……..(polyester) boot
Slide 8 - Open question
Werwoorden uit het Engels
Regels voor het schrijven van een samenstelling
Slide 9 - Slide
Maak van deze twee woorden een samenstelling: "vrede + soldaat"
Slide 10 - Mind map
Maak van deze twee woorden een samenstelling: "liefde + scène"
Slide 11 - Mind map
Maak van deze twee woorden een samenstelling: "kunst + subsidie"
Slide 12 - Mind map
Meeste of meesten?
Slide 13 - Slide
De fiets en de scooter zijn beide/beiden smerig?
Slide 14 - Open question
De kinderen zijn de enige / enigen die slapen?
Slide 15 - Open question
Deze winkels gaan alle / allen sluiten.
Slide 16 - Open question
Wat is het meervoud van het onderstaande woord?
"avocado"
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Slide
Veel vmbo'ers zijn geslaagd en sommige(n) met alleen maar voldoendes.
Schrijf het woord sommige(n) in de juiste vorm op.
Slide 19 - Open question
We zijn de laatste(n) die de rekentoets nog moeten halen.
Schrijf het woord laatste(n) in de juiste vorm op.