Videomontage: Kaders en Fouten

Videomontage: Kaders en Fouten

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je:
- Verschillende kaders noemen die worden gebruikt bij videomontage
- Voorbeelden geven van fouten bij videomontage

Introduceer de leerdoelen van de les. Zorg ervoor dat ze meetbaar zijn.

Wat weet je al over videomontage en fouten?

Kaders bij videomontage

Kaders zijn belangrijk bij videomontage. Hieronder staan een aantal voorbeelden van kaders:
- Extreme Close-up
- Close-up
- Medium Close-up
- Medium Shot
- Medium Long Shot
- Long Shot
- Extreme Long Shot

Geef de definitie van kaders en ga vervolgens door de verschillende soorten kaders.

Voorbeeld: Extreme Close-up

Een Extreme Close-up toont een detail van het onderwerp, zoals een oog of een hand.

Laat een voorbeeld zien van een Extreme Close-up en leg uit wat het is.

Voorbeeld: Long Shot

Een Long Shot toont het onderwerp van een afstand, om de kijker een idee te geven van de omgeving.

Laat een voorbeeld zien van een Long Shot en leg uit wat het is.

Fouten bij videomontage

Er zijn veel fouten die gemaakt kunnen worden bij videomontage. Hieronder staan een aantal voorbeelden van fouten:
- Slechte overgangen
- Onjuiste overgangen
- Verkeerde snelheid
- Onjuiste volgorde
- Slechte timing
- Onjuiste belichting
- Onjuiste kleurbalans

Leg uit dat fouten bij videomontage kunnen gebeuren en benoem een aantal veelvoorkomende fouten.

Voorbeeld: Slechte Overgangen

Slechte overgangen zijn abrupte sneden of overgangen die niet bij de video passen, zoals een 'fade to black' tussen twee snelle actiescènes.

Laat een voorbeeld zien van slechte overgangen en leg uit wat het is.

Voorbeeld: Onjuiste Volgorde

Een onjuiste volgorde kan de kijker in de war brengen en het verhaal verpesten. Een voorbeeld is het tonen van het einde aan het begin van de video.

Laat een voorbeeld zien van een onjuiste volgorde en leg uit wat het is.

Hoe fouten te voorkomen

Om fouten te voorkomen, moet je een storyboard maken en een script schrijven. Zorg ervoor dat je de juiste kaders gebruikt en wees consistent in je belichting en kleurbalans.

Leg uit hoe fouten te voorkomen zijn en geef tips over het gebruik van kaders, belichting en kleurbalans.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.