This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Een jaar heeft 12 maanden:
1. januari 7. juli
2. februari 8. augustus
3. maart 9. september
4. april 10. oktober
5. mei 11. november
6. juni 12. december
1. Noteer de dag
2. Noteer de maand
3. Noteer het jaar.
Voorbeeld: 11 april 2018 is hetzelfde als 11-04-2018