H6 Je groene omgeving - paragraaf 6.4 Een kringloop
6.4 Een kringloop
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
6.4 Een kringloop
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
- uitleggen hoe natuurlijk afval verandert in voedingsstoffen voor planten
- begrijp je de rol van organismen in de voedselkringloop
- uitleggen wie makers, gebruikers, afvaleters en afbrekers zijn.
Slide 2 - Slide
Vertel de leerlingen wat ze kunnen verwachten van deze les en herhaal de leerdoelen.
Wat weet jij al over de voedselkringloop?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Natuurlijk afval
Natuurlijk afval is organisch materiaal dat van planten of dieren afkomstig is, zoals bladeren, takken en dode dieren.
Slide 4 - Slide
Vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen van natuurlijk afval en bespreek waar het vandaan komt.
Strooisellaag
De strooisellaag is de laag van dood plantenmateriaal op de bodem van het bos. Het is de belangrijkste bron van voedingsstoffen voor planten.
Slide 5 - Slide
Laat foto's zien van de strooisellaag en vraag de leerlingen wat ze zien.
Bodemdieren
Bodemdieren zoals wormen, pissebedden en duizendpoten breken het afval af en maken het klaar voor de volgende stap in de voedselkringloop.
Slide 6 - Slide
Bespreek de verschillende soorten bodemdieren en hun rol in de voedselkringloop.
Bacteriën en schimmels
Bacteriën en schimmels zijn de belangrijkste afbrekers van organisch materiaal in de bodem. Ze breken het afval af tot kleine deeltjes.
Slide 7 - Slide
Leg uit wat bacteriën en schimmels zijn en hoe ze helpen bij het afbreken van afval.
Mineralen
Mineralen zijn de voedingsstoffen die planten nodig hebben om te groeien en gezond te blijven. Ze worden vrijgegeven wanneer bacteriën en schimmels afval afbreken.
Slide 8 - Slide
Leg uit wat mineralen zijn en waarom ze belangrijk zijn voor planten.
Organismen in de voedselkringloop
In de voedselkringloop hebben alle organismen een taak. Producenten maken hun eigen voedsel, consumenten eten producenten of andere consumenten, afvaleters eten afval en reducenten breken afval af.
Slide 9 - Slide
Vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen van elk type organisme en hun rol in de voedselkringloop.
Verbreking van de voedselkringloop
Wanneer de voedselkringloop wordt verbroken, kunnen planten niet genoeg voedingsstoffen krijgen. Dierlijke mest en kunstmest worden gebruikt om planten van extra voedingsstoffen te voorzien.
Slide 10 - Slide
Leg uit wat er gebeurt als de voedselkringloop wordt verbroken en waarom meststoffen worden gebruikt.
Wat gebeurt er als de voedselkringloop wordt verbroken?
A
Er ontstaat meer biodiversiteit
B
Dieren eten meer afval
C
Planten groeien sneller
D
Planten kunnen niet genoeg voedingsstoffen krijgen
Slide 11 - Quiz
This item has no instructions
Wat zijn mineralen?
A
Afval van dode dieren in de bodem
B
Voedingsstoffen die planten nodig hebben om te groeien en gezond te blijven
C
Kleine organismen in de bodem
D
Een soort bodemstructuur
Slide 12 - Quiz
This item has no instructions
Welke rol spelen bacteriën en schimmels bij afvalafbraak?
A
Ze breken organisch materiaal af tot kleine deeltjes
B
Ze voeden zich met planten
C
Ze maken organisch materiaal tot voeding voor planten
D
Ze beschermen planten tegen insecten
Slide 13 - Quiz
This item has no instructions
Wat is de strooisellaag?
A
Een laag van lucht
B
Een laag van water
C
Een laag van dood plantenmateriaal op de bodem van het bos
D
Een laag van stenen en rotsen
Slide 14 - Quiz
This item has no instructions
Wat is natuurlijk afval?
A
Metalen en papier
B
Plastic en glas
C
Organisch materiaal van planten en dieren
D
Steen en beton
Slide 15 - Quiz
This item has no instructions
Samenvatting
In deze les hebben we geleerd:
- hoe natuurlijk afval verandert in voedingsstoffen voor planten
- welke rol organismen hebben in de voedselkringloop
- wat er gebeurt als de voedselkringloop wordt verbroken.
Slide 16 - Slide
Herhaal de belangrijkste punten van de les en bied de leerlingen de mogelijkheid om vragen te stellen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 17 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 18 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 19 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.