Wiskunde Formules herhaling deel A

Herhaling Formules
1 / 21
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling Formules

Slide 1 - Slide

Herhaling formules 
Leerdoelen
- woordformules
- formules met letters
- formules veranderen

Slide 2 - Slide

Tijd voor een feestje!
Daar hoort een uitnodiging bij...

kosten in € = 2,50 + 0,75 x aantal kaarten       woordformule

aantal kaarten + kosten in €    -->    variabelen (steeds anders)
2,50 = begingetal 
0,75 = stijggetal

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video


Van welke formule is het begingetal 55?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 5 - Quiz


Van welke formule is het daalgetal 2?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 6 - Quiz


Wat is het stijggetal van formule C?
A
55
B
2
C
70
D
3

Slide 7 - Quiz


Welke twee variabelen zie je in formule A?
A
kosten in € tijd in dagen
B
temperatuur in ℃ tijd in minuten
C
verdiensten in € tijd in uren
D
lengte in cm tijd in maanden

Slide 8 - Quiz

Neem formule D.
Vul voor de tijd in maanden 12 in.
Wat is de lengte?
A
55
B
3
C
91
D
70

Slide 9 - Quiz

Tijd voor een feestje!
Daar hoort een uitnodiging bij...
kosten in € = 2,50 + 0,75 x aantal kaarten       

vul de tabel in: 

2,50
10,00
17,50
25,00
32,50
40,00

Slide 10 - Slide

Letters in formules
Je bent op vakantie en gaat een mountainbike huren. 
Hierbij hoort de formule:
huurprijs in € = 15 + 4 x tijd in dagen
Omdat we geen zin hebben om veel te schrijven, gaan we afkorten!

Slide 11 - Slide

Letters in formules
Dus we gaan de formule korter schrijven:

huurprijs in € = 15 + 4 x tijd in dagen
wordt
huurprijs in € = 15 + 4 x t  
t = tijd in dagen (dit staat onder de formule)

Slide 12 - Slide

Nog korter
Kosten in € = 15 + 4 x t

Als je een letter gebruikt laat je het x (keer) teken weg.
Op je rekenmachine moet je deze wel invullen! 
De formule wordt dan: kosten in € = 15 + 4t
(4t betekent dus eigenlijk 4 x t)




Slide 13 - Slide

Voorbeeld
Kosten in € = 15 + 4t
t = tijd in dagen

Bereken de kosten voor t = 5






15 + 5 x 4 = 

€35,-

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Hoeveel weegt een jonge olifant als hij 5 maanden oud is? Schrijf de berekening erbij.

Slide 16 - Open question

Hoeveel weegt een jonge olifant als hij 1 jaar oud is? Schrijf de berekening erbij.

Slide 17 - Open question

Formules veranderen
Een taxibedrijf berekent de prijs met de volgende formule:
ritprijs in € = 7,50 + 2,20a
a: aantal kilometer

De prijs per kilometer gaat omhoog met 6 cent.
De nieuwe formule wordt dan:

ritprijs in € = 7,50 + 2,26a

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide


Slide 20 - Open question

THE END

Slide 21 - Slide