What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
HA3: Spellingquiz 2
Spellingquiz 2
HA2
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Spellingquiz 2
HA2
Slide 1 - Slide
De storm verwoest huizen en beschadigt bomen
"verwoest" =
A
pv tt
B
pv vt
C
vd
D
od
Slide 2 - Quiz
De storm verwoest huizen en beschadigt bomen
"beschadigt" =
A
pv tt
B
pv vt
C
vd
D
od
Slide 3 - Quiz
De gekantelde vrachtwagen werd door een rijdende truck op de kant geduwd
"gekantelde" =
A
pv tt
B
vd
C
od
D
bn
Slide 4 - Quiz
De gekantelde vrachtwagen werd door een rijdende truck op de kant geduwd
"werd" =
A
pv vt
B
vd
C
od
D
bn
Slide 5 - Quiz
De gekantelde vrachtwagen werd door een rijdende truck op de kant geduwd
"geduwd" =
A
pv vt
B
vd
C
od
D
bn
Slide 6 - Quiz
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
Slide 7 - Quiz
Welke zin is juist?
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
C
Het huis is opgebrant
Slide 8 - Quiz
Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
vint
Slide 9 - Quiz
Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 10 - Quiz
Welke zin is juist?
A
Zij begeleiden de vrouw gisteren naar huis
B
Zij begeleidden de vrouw gisteren naar huis.
Slide 11 - Quiz
(worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?
A
word
B
wordt
Slide 12 - Quiz
Ik vind(en) het geweldig dat jij je aanmeld(en) om oudjes te helpen.
A
vind/aanmeld
B
vindt/aanmeldt
C
vindt/aanmeld
D
vind/aanmeldt
Slide 13 - Quiz
Beide(n) zijn getrouwd en hebben kinderen.
A
beide
B
beiden
Slide 14 - Quiz
De chocoladeletters waren beide(n) gebroken.
A
beiden
B
beide
Slide 15 - Quiz
Sommige(n) moesten nog een treinkaartje kopen.
Slide 16 - Open question
Met of zonder -n?
Die broers maken altijd ruzie en meestal hebben ze beide(n) schuld.
Slide 17 - Open question
Ik schrijf getallen
met letters bij...
Slide 18 - Mind map
Ik schrijf getallen
met cijfers bij...
Slide 19 - Mind map
De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60
Slide 20 - Quiz
De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijftien mei negentieneenenzestig
B
15-5-1961
C
15 mei negentieneenenzestig
D
15 mei 1961
Slide 21 - Quiz
Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
Slide 22 - Quiz
Wat is KLM?
A
afkorting
B
letterwoord
C
initiaalwoord
D
verkorting
Slide 23 - Quiz
Wat is z.g.a.n.?
A
afkorting
B
letterwoord
C
initiaalwoord
D
verkorting
Slide 24 - Quiz
Wat is prof?
A
afkorting
B
letterwoord
C
initiaalwoord
D
verkorting
Slide 25 - Quiz
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
mieke heeft veel dieren kippen schapen en honden
Slide 26 - Open question
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
als het pijn doet geef je maar een gil
Slide 27 - Open question
Samenstellingen schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar
A
goed
B
fout
Slide 28 - Quiz
Kies de juiste samenstelling
A
Kippenhok
B
Kippehok
Slide 29 - Quiz
Kies de juiste samenstelling
A
Aspergesoep
B
Aspergensoep
Slide 30 - Quiz
Kies de juiste samenstelling
A
Zonnescherm
B
Zonnenscherm
Slide 31 - Quiz
Wat is de juiste samenstelling?
A
spinnenweb
B
spinneweb
Slide 32 - Quiz
Hoe schrijf je de samenstelling: beer + gezellig?
A
berengezellig
B
beregezellig
Slide 33 - Quiz
Maak er een samenstelling van
geboorte + cijfer =
A
geboortecijfer
B
geboortencijfer
Slide 34 - Quiz
Hoe maak je de samenstelling:
verrassing+aanval
A
verrassingsaanval
B
verrassingaanval
C
verrassingssaanval
Slide 35 - Quiz
Welke samenstelling is correct geschreven?
A
groenteboer
B
groentenboer
Slide 36 - Quiz
Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
minijurk
B
mini-jurk
Slide 37 - Quiz
wel of geen koppelteken?
A
minimuminkomen
B
minimum-inkomen
Slide 38 - Quiz
wel of geen koppelteken
A
dvd collectie
B
dvd-collectie
Slide 39 - Quiz
Juist of onjuist?
De man fluisterde: "Ik kan niet meer".
A
juist
B
onjuist
Slide 40 - Quiz
More lessons like this
HA3: Spellingquiz 2
March 2022
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
SpellingHerhaling
September 2024
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
SpellingHerhaling
17 days ago
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
SpellingHerhaling
October 2024
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
ww spellingsquiz
September 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
ww spelling
October 2022
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Nederlands 3 havo werkwoordspelling extra oefenen
September 2022
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
HA3: Spellingquiz 2
September 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3