SO hfdstk 4.1 t/m 4.5

• Techniek
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

SO

hfdstk 4.1 t/m 4.5

Zit in een haarborstel een overbrenging?

1. Ja
2. Nee

Zit in deze cirkelzaag een overbrenging?

1. Ja
2. Nee

Zit in deze zaklamp
een overbrenging?

1. Ja, door het blijven bewegen gaat hij aan.
2. Nee, er wordt geen beweging overgebracht

Welke bewering is waar?
Een overbrenging

1. laat altijd dingen draaien.
2. zit in elk apparaat
3. laat dingen heen en weer gaan
4. brengt een beweging over tussen onderdelen

Hoeveel hefbomen zie je in deze overbrenging?

1. 1
2. 2
3. 3
4. geen

Waarom gebruik je voor een fiets een ketting en geen geen snaar?

1. overbrenging is goedkoper
2. overbrenging is minder zwaar
3. overbrenging kan niet slippen
4. overbrenging kan tegen de regen

Met een ( 1 ) kun je een beweging van het ene onderdeel ( 2 ) op een ander onderdeel.

1. 1 Translatie 2 Overbrengen
2. 1 Rotatie 2 Overbrengen
3. 1 Overbrenging 2 Overbrengen
4. 1 Drijfstang 2 tandheugelen

Als de overbrenging door een snaar, riem of ketting wordt overgebracht, spreek je van een

1. Indirecte overbrenging
2. directe overbrenging
3. aandrijfwiel en volgwiel
4. Translatie en rotatie

met overbrengingen kun je
( 1 ) en de ( 2 ) veranderen.

1. 1 Rotatie, 2 Translatie
2. 1 Translatie en 2 Rotatie
3. 1 Draairichting en 2 de draaisnelheid
4. 1 het volgwiel en 2 het aandrijfwiel

Overbrengingen waarbij de wielen tegen elkaar zitten, noem je een

1. directe overbrenging
2. translatie overbrenging
3. rotatie overbrenging
4. indirecte overbrenging

Welke pijl hoort bij je volgwiel?

Volgwiel

1

2

1. 1
2. 2

Welke pijl hoort bij je volgwiel?

Volgwiel

1

2

1. 1
2. 2

Welke pijl hoort bij je volgwiel?

Volgwiel

1

2

1. 1
2. 2

Welk wiel draait goed, als de snaar in de richting van de blauwe pijl beweegt?

1

2

1. 1
2. 2

Heeft deze ligfiets een directe of indirecte verbinding tussen trappers en wiel?

1. direct
2. indirect

Is er een directe of indirecte verbinding tussen aandrijfwiel en volgwiel?

1. direct
2. indirect

Is er een directe of indirecte verbinding tussen aandrijfwiel en volgwiel?

1. direct
2. indirect

Is er een directe of indirecte verbinding tussen aandrijfwiel en volgwiel?

1. direct
2. indirect

Dit tandwiel heet een:

1. Tand-tandwiel
2. Haaientand-tandwiel
3. Kroon-tandwiel
4. Tandheugel

Als het tandwiel in de richting van de pijl beweegt, welke kant draait het volgwiel dan op?

A

B

1. A
2. B

de ( 1 ) geeft aan hoeveel sneller of langzamer het ( 2 ) draait ten opzichte van ( 3 )

1. (1) overbrengings-verhouding, (2) volgwiel (3) aandrijfwiel
2. (1) verzets-verhouding (2) aandrijfwiel (3) volgwiel
3. (1) versnelling (2) wiel, (3) de translatie
4. (1) versnelling (2) wiel, (3) de rotatie

Welk tandwiel draait sneller?

A

B

1. oranje
2. groen
3. even snel

Wat is de overbrengings-
verhouding?

Aandrijfwiel

1. 3:1
2. 1:3
3. 3
4. 300

Wat is de overbrengings-
verhouding?

Aandrijfwiel

1. 20/40
2. 40/20
3. 2
4. 800

Welk tandwiel draait sneller?

A

B

C

1. oranje
2. groen
3. Grijs
4. even snel

Welk tandwiel draait sneller?

1

2

1. 1
2. 2
3. even snel

Wat is de naam van deze tandwielen?

A

B

1. Kroontandwielen
2. Haaienvinnen-tandwielen
3. Kegeltandwielen
4. Rondsel

Welk tandwiel draait het langzaamst?

A

B

C

1. A
2. B
3. allen even snel
4. A + C

Overbrengingsverhouding:
Aantal tandjes (1) / aantal tandjes (2)

1. 1 Tandheugel, 2 kruk
2. 1 Rotatie 2 translatie
3. 1 volgwiel 2 aandrijfwiel
4. 1 Drijfstang 2 tandheugel

Een draaiende beweging is een

1. Translatie
2. overbrenging
3. wiel
4. rotatie

Een rechtlijnige beweging

1. is een uniforme beweging
2. is een translatie
3. gaat altijd op en neer
4. heeft altijd dezelfde draairichting

Hoe noem je deze overbrenging?

1. tandheugel
2. rondsel
3. worm
4. kruk

Hoe noem je deze overbrenging?

1. tandheugel
2. rondsel
3. worm
4. kruk

Hoe noem je deze overbrenging?

1. tandheugel
2. rondsel
3. worm
4. kruk

Hoe noem je deze overbrenging?

1. tandheugel
2. rondsel
3. worm
4. kruk

Nummer 4 is een

1. nokkenwiel
2. windas
3. drijfstang
4. kruk

Nummer 2 zit vast aan het wiel
met een ?

1. nokkenwiel
2. windas
3. tandheugel
4. kruk

Nummer C is een

C-

1. nokkenwiel
2. windas
3. drijfstang
4. kruk

Letter is een

Z

Z 

1. nokkenwiel
2. windas
3. drijfstang
4. kruk

Hoe noem je deze overbrenging?

1. rotatie naar rotatie
2. rotatie naar translatie
3. translatie naar rotatie
4. translatie naar translatie

Hoe noem je deze overbrenging?

1. rotatie naar rotatie
2. rotatie naar translatie
3. translatie naar rotatie
4. translatie naar translatie

Hoe noem je deze overbrenging?

1. rotatie naar rotatie
2. rotatie naar translatie
3. translatie naar rotatie
4. translatie naar translatie