In de vorige paragraaf hebben we gelezen dat bewegende lading zorgt voor een magneetveld. Een magneetveld kan op zijn beurt een kracht uitoefenen op andere bewegende ladingen. Deze kracht wordt de lorentzkracht (FL) genoemd.
De grootte van de lorentzkracht werkende op een stroomdraad kan als volgt worden berekend:
waarin:
FL = lorentzkracht (N)
B = magnetische veldsterkte of inductie (T)
I = stroomsterkte (A)
L = lengte (m)
N.B.: De eenheid van de grootheid B noem spreek je uit als tesla.
FL=BIL
Slide 4 - Slide
Linkerhandregel
Hiernaast zien we bijvoorbeeld twee stroomdraden. Met de rechterhandregel uit de vorige paragraaf vinden we dat het magneetveld om de linker draad kromt zoals in de afbeelding hiernaast (aan de linkerkant) is aangegeven.
Dit magneetveld van de linker draad valt op de rechterdraad (middenin de afbeelding) en oefent hier een lorentzkracht uit. Als je nu je vingers van je linkerhand in de richting van de stroom (I) laat wijzen en het magneetveld in je palm laat prikken, dan wijst je duim in de richting van de lorentzkracht.
Lentiz opmerking: De 5V-groep van mr. van Aken gebruikt een variant hierop, waarbij de rechterhand (weer) wordt gebruikt. Wij gebruiken de linkerhand.
In dit geval werkt de lorentzkracht op het rechter draad dus naar links. Hetzelfde kunnen we nu doen voor de kracht die het magneetveld van de rechter draad op de linker draad uitoefent.
Slide 5 - Slide
Lorentzkracht op elektron
De lorentzkracht werkende op een enkel elektron dat beweegt met snelheid v kunnen we als volgt berekenen:
waarin:
FL = lorentzkracht (N)
B = magnetische veldsterkte of inductie (T)
q = lading (C)
v = snelheid (m/s)
In de afbeelding hiernaast zien we een elektron dat naar rechts beweegt door een extern magneetveld. De veldlijnen van het magneetveld lopen van noord naar zuid. Ze gaan in deze afbeelding dus het papier in (dus aangegeven als een kruisje met een cirkel).
Met de linkerhandregel vinden we nu dat de lorentzkracht naar beneden wijst (ga dit na!). Let erop dat de richting van de stroom tegen de beweging van het elektron in gaat. Als gevolg buigt het elektron naar beneden af.
FL=Bqv
Slide 6 - Slide
Deeltjes in magneetveld
Wat zou er gebeuren als we een positieve lading door dit magneetveld schieten? Bij een positieve lading wijst de stroom (I) wel in de bewegingsrichting van de deeltjes en als gevolg wijst de lorentzkracht de andere kant op. De positieve lading zou dan omhoog afbuigen.
Neutrale deeltjes trekken zich niks aan van het magneetveld en gaan gewoon rechtdoor. Doordat deeltjes met verschillende lading verschillend afbuigen in een magneetveld, kan je op deze manier gemakkelijk bepalen of een deeltje positief of negatief geladen is. Zo zijn de ladingseigenschappen van (positief geladen) alfastraling en (negatief geladen) betastraling achterhaalt.
Hier wordt veelvuldig gebruik van gemaakt bij detectoren (zie de onderstaande afbeelding).
Slide 7 - Slide
Massa van deeltje bepalen
Zoals je in de afbeelding op de vorige sheet kunt zien, zorgt de lorentzkracht ervoor dat geladen deeltjes in cirkels gaan bewegen (in deze afbeelding worden de cirkels steeds kleiner door de wrijvingskracht, maar in een vacuümruimte zou dit niet gebeuren). In dit geval kunnen we de lorentzkracht dus gelijk stellen aan de middelpuntzoekende kracht:
Door deze formule om te schrijven kunnen we bijvoorbeeld de massa bepalen van geladen deeltjes met een bekende lading:
FL=Fmpz
Bqv=rmv2
Bqv=rmv2→Bq=rmv
→Bqr=mv
→m=vBqr
Slide 8 - Slide
Elektromotor
De belangrijkste toepassing van de lorentzkracht is de elektromotor. Een elektromotor zet elektrische energie om in kinetische energie. Hiernaast zien we de meest simpele vorm van een elektromotor.
Een elektrische stroom binnen een magneetveld zorgt dat er lorentzkrachten gaat werken op de in blauw aangegeven stroomdraad. Deze krachten roteren het draad totdat het in een verticale positie komt te staan.
.
De belangrijkste toepassing van de lorentzkracht is de elektromotor. Een elektromotor zet elektrische energie om in kinetische energie. Hieronder zien we de meest simpele vorm van een elektromotor. Een elektrische stroom binnen een magneetveld zorgt dat er lorentzkrachten gaat werken op de in blauw aangegeven stroomdraad. Deze krachten roteren het draad totdat het in een verticale positie komt te staan.
Slide 9 - Slide
Elektromotor
Om het draad nu verder te laten roteren is het nodig dat de krachten omdraaien. Dit gebeurt in deze opstelling automatisch, doordat vanaf dit moment de stroomrichting door het draad omdraait. Dit gebeurt dankzij de collector. Dit is het cilindervormige onderdeel dat bestaat uit twee geleidende halve schijven, met daartussen een stukje isolerend materiaal.
In de afbeelding op de vorige sheet is het blauwe deel van de collector verbonden met de plus en het rode deel met de min.
Als de collector echter genoeg draait, dan komt op een gegeven moment het blauwe deel in aanraking met de min en het rode deel met de plus. Hierdoor draait de stroomrichting en dus de lorentzkracht om en blijft de stroomdraad draaien.
Hieronder is een animatie en uitleg weergegeven in een Youtube-video. In de sheet hierna wordt nog eens een samenvatting gegeven van de werking.
De stroom in het magneetveld zorgt boven en onder voor een lorentzkracht (FL) die de rotor in beweging brengt. In deze stand werken de lorentzkrachten optimaal.
1.
De rotor draait linksom ('tegen de klok in'). De stroom en dus de FL blijven in dezelfde richting staan. De FL komen bijna in 'horizontale' stand, waar ze de beweging zouden 'blokkeren'.
2.
De commutator maakt contact met zijn niet-geleidende deel. Er loopt geen stroom door de rotor. De FL verdwijnen, en de rotor kan 'vrij' doordraaien (door de snelheid die er al is).
3.
De stroom loopt nu weer zo door de rotor, dat de lorentzkrachten weer in de goede richting staan om de beweging in stand te houden.
4.
De rotor lijkt precies weer in de stand van situatie 1. te staan. Er is echter pas 1 halve slag gemaakt! De krachten zijn wel weer gelijk, dus de beweging begint opnieuw.
5.
Slide 11 - Slide
Opgaven
Opgave 1
Beschrijf het gebruik van de linkerhandregel.
Opgave 2
Teken in de onderstaande afbeelding de richting van het magneetveld van beide draden en de richting van de lorentzkracht. De pijlen in de afbeelding geven de stroomrichting aan.
Opgave 3
Een Ca2+-ion met een massagetal van 48 wordt vanuit stilstand versnelt tussen twee geladen platen waarover een spanningsverschil van 2,40 kV staat. Het versnelde ion komt dan in een extern magneetveld terecht. Het ion maakt in dit magneetveld een halve cirkelbaan met een diameter van 52,6 cm. Bereken de grootte van dit externe magnetische veld B.
Slide 12 - Slide
Opgaven
Opgave 4
Een leerling maakt de volgende schakeling van een zestal dezelfde draden (zie de linker onderstaande afbeelding). De ampèremeter geeft 25 A aan. In de rechter afbeelding is ingezoomd op draad 2, 3 en 4:
Opgave 4 (vervolg)
a. Bepaal in welke richting de lorentzkracht werkt op punt Q. Teken hiervoor ook de relevante magneetvelden en geef aan in welke richting de stroom loopt.
b. De sterkte van het magneetveld om een draad wordt gegeven door:
μ0 is de magnetische permeabiliteit en is te vinden in BINAS tabel 7. r is de afstand tot de draad in meter.
De draden 3 en 4 bevinden zich op een afstand van 4,0 cm van elkaar en hebben een lengte van 50 cm. Bereken de grootte van de lorentzkracht op draad 4.
B=2πrμ0I
Slide 13 - Slide
Opgaven
Opgave 5
In de onderstaande afbeelding zijn twee keer twee stroomkringen weergegeven, die zich boven elkaar bevinden:
Opgave 5 (vervolg)
a. Teken de magneetvelden die de loopjes genereren en de lorentzkrachten die deze magneetvelden tot gevolg hebben. Schrijf ook bij elke stroomkring waar de noord- en zuidpool zich bevinden.
b. In de vorige vraag zien we waarom elektromagneten elkaar afstoten of aantrekken. Dit komt door de lorentzkracht. Een permanente magneet werkt ook op deze manier. Wat zorgt bij een permanente magneet voor de stroomloopjes waardoor magneten elkaar afstoten of aantrekken?
c. Als je een magneet warm maakt, dan verdwijnen de magnetische eigenschappen. Verklaar dit.
Slide 14 - Slide
Opgaven
Opgave 6
Je haalt een ventilator
uit elkaar en vindt de
schakeling die hier-
naast schematisch
getekend is.
a. Wat is de richting
van het magneetveld tussen de twee spoelen in?
b. Wat zijn de richtingen van de kracht op het draadstuk DE en FG?
In de afbeelding is een cilindervormig apparaat afgebeeld genaamd een commutator (ook wel een collector genoemd).
Opgave 6 (vervolg)
c. Waarom is het cilindervormige apparaat nodig om de ventilator in beweging te laten blijven?
d. Werkt de ventilator ook als we de gelijkspanningsbron vervangen door een wisselspanningsbron? Leg je antwoord uit.
e. In werkelijkheid wordt de enkele winding DEFG vervangen door een spoel met N windingen. Dit zorgt ervoor dat op zijde DE en FG van de spoel elk een lorentzkracht van 15 N wordt uitgeoefend, genoeg om de ventilator te laten draaien. De magnetische inductie is gelijk aan 10 T, draadstukken DE en FG zijn elk 3,0 cm lang en de stroomsterkte is 200 mA. Bereken het aantal windingen dat gebruikt is.