Vrijwilligersdag

Vrijwilligersstage
Doelen: 
  • Je maakt door middel van de vrijwilligerstage kennis met de maatschappij. 
  • Je levert een bijdrage aan de maatschappij en vergroot hiermee jouw betrokkenheid. De leerling 
  • Je legt hiermee contact met nieuwe groepen en maakt kennis met verschillende beroepssectoren. 
1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Vrijwilligersstage
Doelen: 
  • Je maakt door middel van de vrijwilligerstage kennis met de maatschappij. 
  • Je levert een bijdrage aan de maatschappij en vergroot hiermee jouw betrokkenheid. De leerling 
  • Je legt hiermee contact met nieuwe groepen en maakt kennis met verschillende beroepssectoren. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al van:
WERKEN

Slide 2 - Mind map

Vraag de leerling wat hij/zij al weet van werken. Misschien heeft de leerling al een bijbaantje. Vraag eventueel ook wat hij/zij voor werk doet en waarom.
Werken
Je kunt verschillende dingen belangrijk vinden aan werk:
- je verdient geld.
- je vindt het leuk.
- wat voor werk je doet.
- ...
arbeid
Een ander woord voor werken.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Soorten werk
Er zijn drie verschillende soorten werk:
1. Betaald werk
2. Onbetaald werk
3. Vrijwilligerswerk

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Als je vrijwilligerswerk doet krijg je salaris.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Krijg je geld voor vrijwilligerswerk?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Vrijwilligerswerk
Dit is vrijwillig werk waarbij je iets doet voor een ander. Je krijgt daar geen geld voor.
vrijwillig
Iets uit vrije wil doen. Niet omdat het moet, maar omdat het kan. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Stage lopen
Tijdens een opleiding loop je stage bij een bedrijf. Je leert dan:
- wat het werk inhoudt 
- hoe het is om bij een bedrijf te werken

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vul in elke zin het goede woord in.
Kies uit:
1. Als je elke week onbetaald werk doet voor andere mensen, noemen we dat ......................................... doen.
2. Als je een beroep wilt doen, moet je vaak een ......................... volgen.
3. Als je bij een bedrijf werkt, ben je een .............................
4. Als je iets doet waar anderen behoefte aan hebben, ............. je.
5. ............................. is dat je bij een bedrijf leert wat het werk inhoudt.
6. Het bedrijf waarvoor je werkt, is jouw ..........................
werkgever
werknemer
stage lopen
opleiding
werk
vrijwilligerswerk

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Heb jij al werk?
(zeg ook wat voor werk je doet)

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Wat voor werk zou jij later willen doen?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Werkgever
Als je bij een bedrijf of organisatie werkt. Is het bedrijf waarvoor je werkt jouw werkgever

In Nederland noemen we dit een baas.
werkgever
Het bedrijf of de organisatie waarvoor je werkt.
bedrijf
Daarmee bedoelen we een zaak, zoals een winkel. Of een fabriek, waar producten gemaakt worden. 
BOSS
baas
De persoon waarvoor je werkt.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Werknemer
Als je bij een bedrijf of organisatie werkt, ben je werknemer
werknemer
Als je bij een bedrijf of organisatie werkt ben je een werknemer.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Leg uit dat de ooievaar die baas wordt werkgever en werknemer is.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions




Welke beroepen zie je?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Stage lopen op het OPDC
  • In week 8 ga jij een dag stage lopen
  • Eerst ga je op zoek naar een stage (vraag dit aan jouw ouders, familie, vrienden, enz)
  • Jouw mentor komt op bezoek
  • In de presentatie aan het einde van de periode vertel jij hoe de stage is gegaan
  • Dit laat je ook zien met foto's 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Waar zou jij stage kunnen gaan lopen?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Nu jij!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions