4.8 Spelling les 1 1KGT

  • Werkboek en pen/potlood op tafel
  • Laptop op de hoek van je tafel
  • Je zit op je vaste plek
4.8 Spelling
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

  • Werkboek en pen/potlood op tafel
  • Laptop op de hoek van je tafel
  • Je zit op je vaste plek
4.8 Spelling

Slide 1 - Slide

  • Hoofdstuk toets maandag 11 maart
      - lezen
      - woorden
      - grammatica
      - spelling
  • Inleveren fictie-opdacht 13 maart
Hoofdstuk 4

Slide 2 - Slide

  • Afronden grammatica - oefenen met woordsoorten
  • Start Spelling
  • Oefen online Max Talent
4.8 Spelling
Vandaag

Slide 3 - Slide

Voor de toets moet je vijf woordsoorten kennen
  • lidwoorden (lw)
  • zelfstandig naamwoorden (zn)
  • werkwoorden (ww)
  • bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • voorzetsel (vz)

  • Gebruik bij het oefenen je overzicht van woordsoorten!

4.8  Spelling
Woordsoorten oefenen met werkblad
timer
1:00

Slide 4 - Slide

  • Opdracht 14  (blz. 72)


4.8  Spelling
Huiswerk bespreken
timer
1:00

Slide 5 - Slide

  • B. We vieren oude en nieuwe uitvindingen

  •    psv    ww      bn    -  bn             zn      ww 
4.8 Spelling
Bespreken opdracht 14 blz. 72

Slide 6 - Slide

  • C. Wist je dat het eerste telefoongesprek al in 1836 werd gevoerd

  •     ww   -     -    lw       -          zn                 -    vz        ww       ww 
4.8 Spelling
Bespreken opdracht 14 blz. 72

Slide 7 - Slide

  •  De Schotse Alexander Graham Bell vond zijn handige uitvinding geen groot succes

  •  lw        bn        zn           zn         zn    ww   -        bn          zn             -        bn        zn
4.8 Spelling
Bespreken opdracht 14 blz. 72

Slide 8 - Slide

  • E. Het irritante ding leidde hem te veel af.

  •     lw    bn          zn     ww      -     -    -     
4.8 Spelling
Bespreken opdracht 14 blz. 72

Slide 9 - Slide

  • F. Kon de slimme uitvinder soms  in  de verre toekomst kijken?

  •     ww   lw    bn      zn               -   vz   lw   bn         zn         ww   
4.8 Spelling
Bespreken opdracht 14 blz. 72

Slide 10 - Slide

  • hoe je de verleden tijd van zwakke werkwoorden schrijft.
  • hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden (zn) schrijft.
4.8 Spelling
In deze paragraaf leer je:

Slide 11 - Slide

  • sterk werkwoord  - de klank verandert in de verleden tijd
                                     zwem - zwom, loop - liep
  • zwak werkwoord  - de klank verandert niet
                                   - +te(n) of de(n) in de verleden tijd
                                     ren - rende  - fiets - fietste - klop - klopte
4.8 Spelling
Even herhalen

Slide 12 - Slide

  • Wat is 'hele werkwoord'?

  • Het infinitief. De basis van het werkwoord.
     Meestal zijn de laatste 2 letters 'en'.

  • werken  - rennen  - spelen - zitten - vragen - blazen
4.8 Spelling
Even wat herhalen....

Slide 13 - Slide

  • Wat is de stam van een werkwoord?

  • Dat is het hele werkwoord min en

  • werken  - rennen  - spelen - zitten - vragen - blazen
  • werk      - renn      - spe    - zit      -  vrag    - blaz
4.8 Spelling
Even wat herhalen....

Slide 14 - Slide

  • Wat is de ik-vorm (tt) van een werkwoord?

  • Dat is soms de stam, maar soms moet je ook wat aanpassen

  • werken  - rennen  - spelen - zitten - vragen - blazen
  • werk      - renn      - spe    - zit      - vrag     - blaz
  • werk      - ren        - speel   - zit      - vraag   - blaas
4.8 Spelling
Even wat herhalen....

Slide 15 - Slide

4.8 Spelling
Leertekst : werkwoorden in de verleden tijd 2 (blz.75)
  • Veel werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank.
    We noemen dit zwakke werkwoorden of regelmatige werkwoorden.
  • Ze krijgen in de verleden tijd na de ik-vorm + te(n) of + de(n).
  • Wanneer je het woord hardop uitspreekt hoor je vaak of het +te(n) of +de(n) is.

  • fietste - rende - praatte - durfden - pakten - rustte - verfde - klopte - juichte

  • Maar het 't f s ch p X kan je helpen.......

Slide 16 - Slide

4.8 Spelling
Leertekst : werkwoorden in de verleden tijd 2 (blz.75)
hele werkwoord
stam
ik-vorm (tt)
vt enkelvoud
+ te of + de
vt meervoud
+ ten of +den
fietsen
fiets
fiets
fietste
fietsten
lachen
lach
lach
lachte
lachten
praten
prat
praat
praatte
praatten
tekenen
teken
teken
tekende
tekenden
leven
lev
leef
leefde
leefden
raden
rad
raad
raadde
raadden
!
!

Slide 17 - Slide

4.8 Spelling
Leertekst : werkwoorden in de verleden tijd 2 (blz.75)
't f s ch p X 


Slide 18 - Slide

  • Maak opdracht 4 blz. 76
  • klaar aan je fictie-opdracht
4.7 Grammatica
Zelfstandig werken
timer
1:00

Slide 19 - Slide

  • Verleden tijd van zwakke werkwoorden
4.7 Grammatica
Vandaag geoefend

Slide 20 - Slide