This lesson contains 8 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
PC 10_ Nabeschouwing
Slide 1 - Slide
Opdracht 1
Beantwoord de vragen van de nabeschouwing 1
Slide 2 - Slide
Contant geld bestaat uit munten en bankbiljetten. Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
Ruilen via geld is directe ruil. Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Je vriend heeft je geholpen met je huiswerk en nu repareer jij zijn fiets voor hem. Wat voor ruil is dit?
Slide 5 - Open question
Chartaal geld
Giraal geld
Betalen via iDeal
Bankbiljetten
Betalen met €5,-
Geld op de bank
Betalen met de pinpas
Slide 6 - Drag question
Iemand die betaalt aan de kassa
Iemand die de helft van zijn zakgeld in een oude portemonnee bewaart
Ieman die de prijs van twee artikelen vergelijkt
Reken-middel
Ruil-middel
Spaar-middel
Slide 7 - Drag question
Opdracht 2
Je krijgt 3 kaartjes
2 kaartjes zijn producten die je hebt
1 kaartje geeft aan welke producten je wilt. De gene die als eerste producten weet te krijgen door de producten die hij heeft te ruilen wint het spel en krijgt een prijs
We spelen dit spel in twee groepen. De helft van de klas gaat met van Schie mee de andere