2.3 DE REGERING EN DE VOLKSVERTEGENWOORDIGING 2 december

2.3 De regering en de volksvertegenwoordiging
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.3 De regering en de volksvertegenwoordiging

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Politiek
Het maken van keuzes en het nemen van besluiten.

Besturen van het land, een provincie of een gemeente.

De Nederlandse politiek vindt plaats in Den Haag.

Slide 3 - Slide

Democratie
  • In Nederland kiezen we vertegenwoordigers die deze besluiten nemen.

  • Die vertegenwoordigers vormen samen het parlement (volksvertegenwoordiging).

  • Het parlement bestaat uit de Eerste en de Tweede Kamer.

Slide 4 - Slide

Eerste Kamer

Tweede Kamer

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Wat is politiek?
A
Het handhaven van de orde en veiligheid.
B
Als een land een democratie is.
C
Het maken van keuzes en het nemen van besluiten.
D
Het parlement.

Slide 8 - Quiz

Wat is een politieke partij?
A
Een groep mensen met dezelfde standpunten.
B
Een groep mensen die belangrijke beslissingen nemen.
C
Een vereniging van mensen met dezelfde hobby's.
D
Alle leden van de Eerste Kamer.

Slide 9 - Quiz

Waaruit bestaat het parlement in Nederland?
A
Eerste Kamer + Tweede Kamer
B
Koning + Koningin
C
Minister-President + Eerste Kamer
D
Tweede + Derde Kamer

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Regeringspartijen
Winnaar verkiezingen grootste fractie
Deze partij bepaalt wie er in de regering komt
Winnaar werkt samen met andere partijen

Slide 12 - Slide

Regeringspartijen
  • Regeringspartijen zitten in de regering
  • Ministers komen uit de regeringspartijen
  • Oppositiepartijen niet in de regering

Belangrijkste minister         minister-president (premier)
Regeringsleider
Ministers hebben ook onderministers (staatssecretaris)

Slide 13 - Slide

Ministers
Maken wetsvoorstellen, uitvoeren van wetten en bepalen waar geld naartoe gaat. 

Voorbeelden:
  • Minister van Buitenlandse Zaken. 
  • Minister van Defensie. 
  • Minister van Onderwijs.  
  • Minister van Financiën


Slide 14 - Slide

  • 17 partijen 
  • Zit je links of rechts in de tweede kamer, zegt iets over de stroming van de partijen  

Slide 15 - Slide

Wat zie je op het plaatje?
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
De Derde Kamer
D
Het paleis van de koning.

Slide 16 - Quiz

Wat is de oppositie?
A
De partijen die in de regering zitten
B
De partijen die niet in de regering zitten

Slide 17 - Quiz

Wat hoort bij elkaar? Sleep de taken naar de juiste personen
Minister-president
Ministers
Regering
Parlement
Zitten in de regering
Is samen met de regering de baas
Bestuurt het land
Leidt de regering

Slide 18 - Drag question

Aan de slag
Bladzijde 60 in je boek
Opdracht 2 t/m 12

Slide 19 - Slide