Paragraaf 2.3: Breuken vermenigvuldigen

H2.3: Breuken

Maandag 4 november

1 / 12

Slide 1: Slide

WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2.3: Breuken

Maandag 4 november

Slide 1 - Slide

Aan het eind van deze les kunnen jullie:

Breuken met elkaar vermenigvuldigen

Slide 2 - Slide

Inhoud

Checkopdrachten
Uitleg breuken vermenigvuldigen
Spel: Onjuist / juist opdracht
Zelfstandig aan het werk

Slide 3 - Slide

Breuken

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

Teller

Noemer

Slide 4 - Slide

Gelijknamige breuken

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​}

+ \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

= \frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

Slide 5 - Slide

Breuken optellen

2 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} + 4 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

Slide 6 - Slide

Checkopdrachten

1 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} + 2 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 0 ​}

3 \frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 2 ​} - (\frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 8 ​} + 1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 6 ​})

timer

5:00

Slide 7 - Slide

Breuken vermenigvuldigen

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​}

\cdot \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

=

Slide 8 - Slide

Breuken vermenigvuldigen

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\cdot 1 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

=

Slide 9 - Slide

Breuken vermenigvuldigen

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} \cdot (1 - \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​})

Slide 10 - Slide

Opdracht: Juist/onjuist

Bereken de volgende breuken.
Kijk of het onjuist of juist is.
Als het juist is, laat je het staan
Als het onjuist is, schrijf je op waarom met daarbij het goede antwoord.
Tweetal die de meeste goed heeft, wint!

Slide 11 - Slide

Aan de slag!

Huiswerk

Paragraaf 2.3 (blz. 68): 31, 32, 35, 37 en L6

Huiswerk is voor donderdag 7 november

Klaar? Opdracht 38 en nakijken

timer

5:00

Slide 12 - Slide

Paragraaf 2.3: Breuken vermenigvuldigen

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

More lessons like this

Paragraaf 2.3: Intro positieve en negatieve getallen

Paragraaf 2.2: Breuken vermenigvuldigen

Paragraaf 2.6: Negatieve breuken optellen en aftrekken

Paragraaf 2.5: Negatieve breuken optellen en aftrekken

1 Gelijke breuken 2

Paragraaf 1.2: Breuken met letters delen en vermenigvuldigen

Paragraaf 1.3: Breuken met letters delen en vermenigvuldigen

Paragraaf 2.5: Deelstreep en negatieve getallen vereenvoudigen