les 10: landschapszones (3.6)

Landschapszones
Deze les:
- tropische zone
- aride zone
filmpje algemene uitleg
uitleg kenmerken tropische zone
uitleg kenmerken aride zone
blooket köppen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Landschapszones
Deze les:
- tropische zone
- aride zone
filmpje algemene uitleg
uitleg kenmerken tropische zone
uitleg kenmerken aride zone
blooket köppen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Tropische zone
tropisch regenwoud
Savanne

Slide 4 - Slide

tropisch regenwoud
geen droge tijd of
>2000mm neerslag
hele jaar >18 graden
bodem van nature 
niet vruchtbaar

Slide 5 - Slide

tropisch regenwoud
hele snelle voedselkringloop

veel neerslag
bodem van nature 
niet vruchtbaar
reden 1
het is warm en vochtig, hierdoor zijn er veel schimmels en bacteriën.
Als een blad van de boom valt wordt het blad door de schimmels/bacteriën direct omgezet tot voedingsstoffen. Die voedingsstoffen worden weer direct opgenomen door de plantenwortels. De voedingsstoffen zijn dus niet in de bodem. De bodemzelf is voedselarm (dus niet vruchtbaar).
reden 2
het regent heel veel in het tropisch regenwoud. Veel water infiltreert (zakt) in de bodem. De voedingsstoffen die in de bodem zaten spoelen hierdoor ook diep de bodem in (waar de plantenwortels niet bij kunnen). De bodem bevat geen voedingsstoffen en is dus niet vruchtbaar.

Slide 6 - Slide

tropisch regenwoud
gebieden met vulkanisme (as)
uitzondering!
Algemeen:
bodem van nature 
niet vruchtbaar

Slide 7 - Slide

savanne
Hele jaar >18 graden.
Droog als ITCZ weg geschoven is.
Droger bomen verder uit elkaar.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Aride (droge) zone
Steppe
250 - 400 mm
Woestijn
<250 mm

Slide 10 - Slide

3.4
Je kan de landschapszones aanwijzen

Je kent de kenmerken van het tropisch regenwoud, de savanne, steppe en woestijn.
blooket köppen
uitleg tropische zone
uitleg aride zone
afsluiten

Slide 11 - Slide

Landschapszones vervolg (3.6)
Vorige les:
- tropische zone (2x  bodem voedselarm)
- aride zone
Deze les:
- subtropische zone
- gematigde zone
- boreale zone
- polaire zone
ligging en
kenmerken
blooket begrippen

Slide 12 - Slide

Subtropische zone
Overgang van aride naar gematigde zone.

Hete zomers en milde, 
regenachtige winters

Net te koud om bij de tropen te horen.
2 factoren die daar voor kunnen zorgen:
breedteligging: net te noordelijk/zuidelijk
hoogteligging: net te hoog op een berg

plantengroei aangepast aan droogte:
- lange wortels
- leerachtige bladeren

Slide 13 - Slide

Gematigde zone
Niet heel warm
Niet heel koud
Vooral loofbossen die in de herfst bladeren verliezen
Iets kouder: ook naaldbomen
Iets droger: grassteppen (geen BS!)
Seizoenen door schuine stand aardas

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Boreale zone
Kouder, vooral in winter.

koud + zandgrond = weinig vruchtbare bodem

Naaldbomen (=taiga)

Slide 16 - Slide

Polaire zone
Koud (ET)

vegetatie: toendra
(bodem bevroren)

nog kouder:
Eeuwige sneeuw (EF)

Slide 17 - Slide

Landschapszones vervolg (3.6)
Vorige les:
- tropische zone (2x  bodem voedselarm)
- aride zone
Deze les:
- subtropische zone
- gematigde zone
- boreale zone
- polaire zone
ligging en
kenmerken

Slide 18 - Slide

Sleep de landschapszones naar het juiste gebied
Polaire zone
Boreale zone
Gematigde zone
Subtropische zone
Aride Zone
Tropische zone

Slide 19 - Drag question

Landschapszones liggen globaal...
A
van oost naar west en andersom
B
van noord naar zuid en andersom
C
willekeurig
D
van hoog naar laag en andersom

Slide 20 - Quiz

Sleep de foto naar de juiste plek in Afrika

Slide 21 - Drag question

Wat is het verschil tussen een landschapszone en een klimaat?
A
een landschapszone is een gebied met geofactoren, klimaat gaat over de atmosfeer
B
een landschapszone is een soort klimaat
C
een landschapszone is aaneengesloten, een klimaat niet
D
een landschapszone heeft een bepaalde temperatuur en neerslag

Slide 22 - Quiz

De savanne is semi-aride door droge maanden.
Wanneer zijn die droge maanden?
A
In de maanden met hoge luchtdruk, als het ITCZ in de buurt ligt
B
In de maanden met hoge luchtdruk, als het ITCZ niet in de buurt ligt
C
In de maanden met lage luchtdruk, als het ITCZ in de buurt ligt
D
In de maanden met lage luchtdruk, als het ITCZ niet in de buurt ligt

Slide 23 - Quiz

Wat is het verschil tussen tropisch regenwoud en savanne?
A
T. regenwoud is meer open, dat komt door de droge tijd
B
Savanne is meer open, dat komt door de droge tijd
C
T. regenwoud is meer open, dat komt door de natte tijd
D
Savanne is meer open, dat komt door de natte tijd

Slide 24 - Quiz

Aride betekent
A
vochtig
B
droog
C
warm
D
koud

Slide 25 - Quiz

Koppel de klimaatgrafiek aan de juiste landschapszone. 


Boreaal
= bij landklimaat
Tropisch
= rond evenaar
Subtropisch
= bij 30 gr. breedte
Polair
= bij polen
Aride
= droogte

Slide 26 - Drag question

Het mediterrane klimaat
komt voor in de ....
A
boreale zone
B
subtropische zone
C
tropische zone
D
gematigde zone

Slide 27 - Quiz

Wat is kenmerkend voor de subtropische zone?
A
steppe begroeiing
B
het ligt in de buurt van de evenaar
C
het heeft een droge tijd, vaak in de zomer
D
voldoende neerslag voor landbouw in de zomer

Slide 28 - Quiz

In de gematigde zone is er
A
meer verdamping dan neerslag
B
een evenwicht tussen neerslag en verdamping
C
meer neerslag dan verdamping
D
in irrigatiegebieden voldoende water

Slide 29 - Quiz

Op welke breedtegraad
ligt de polaire zone ?
A
0 breedtegraad
B
35-40 breedtegraad
C
75+ breedtegraad
D
50 breedtegraad

Slide 30 - Quiz

Tekst
Tekst
Plaats in elke foto een groen vakje van de juiste plantengroei
steppe
regenwoud
 savanne
mediterraan
woestijn
loofwoud
naaldwoud, taiga
ijs
 toendra

Slide 31 - Drag question

werken aan de weektaak

Slide 32 - Slide

Hulp planning toetsweek
woe/do 22-23/3 leren 3.1 en 3.2 + lesson up les 1, 2, 3, 3 en 4
vrij/zat 24-25/3 leren 3.3 en 3.4 + lessen up les 5, en 6
zon/ma 26-27/3 leren 3.5 en 3.6 + lesson up les 7, 8, 9 + extra oefenen köppen

di/wo 28-29/3 herhalen met focus op rijtjes uit je hoofd opdreunen: 
mondiale windsysteem, wet Buys Ballot, klimaatbepalende factoren, Köppen 1e en 2e letter, landschapszones + kenmerken.

Donderdag 30/3 AK toets H3 par 1 t/m 6

Slide 33 - Slide