2 Laurine
Le scooter / cassé / je n’ai pas laissé mon numéro de téléphone.
De scooter / kapot / ik heb mijn telefoonnummer niet achtergelaten.
3 Camille
Pressés / garé voiture sur place handicapés.
Gehaast / auto geparkeerd op plaats gereserveerd voor gehandicapten.
4 Fatima
Tests sur les animaux / shampoings / produits trop chers.
Dierenproeven / shampoo / te dure producten.
5 Chérif
Un clochard. Nous ne lui avons rien donné.
Een zwerver. / We hebben hem niets gegeven.
6 Raphaël
Trouvé / porte-monnaie / envie de le garder.
Gevonden / portemonnee / veel geld / papieren van de eigenaar / wil hem graag houden.
7 Victor
Mon copain et moi / projet vacances / autre ami m’invite aux États-Unis / très envie.
Mijn vriend en ik / vakantieplannen / andere vriend nodigt me uit voor de VS / heel veel zin.
Exercice 9 – compréhension détaillée
Message 1
1 Voler, c’est interdit.
2 Ce n’est pas la peine de te fâcher avec elle.
Het is niet nodig om ruzie met haar te maken.
Tu risques de la perdre.
Je loopt het risico haar te verliezen.
Message 2
3 Ze heeft spijt dat ze geen telefoonnummer heeft achter gelaten.
4 Omdat ze de scooter niet expres heeft beschadigd.
Message 3
5
vrai faux
1 Yann pense que c’est normal quand il n’y a plus de places libres ailleurs. x
Justification : Tout le monde le fait quand c’est nécessaire.
2 Léa pense que toutes les personnes handicapées sont contre. x
Justification : Tu comprendras, je crois !
Message 4
6 A
7 C
Message 5
8 D
A au lieu de in plaats van
B donc dus
C malgré ondanks
D surtout in het bijzonder, vooral
Message 6
9 B
A en effet inderdaad
B au fond eigenlijk
C depuis sinds
D dès que zodra