Herhaling PW chapitre 3: week 13

Stof PW chapitre 3: week 13



Vocabulaire & Phrases-clés
Vocabulaire & Phrases-clés A
Vocabulaire & Phrases-clés B
Vocabulaire & Phrases-clés E
Vocabulaire & Phrases-clés F
Phrases-clés
C Parler de l’école
G Parler des matières et des profs
Les jours de la semaine
Grammaire
D Het werkwoord être
H Het bezittelijk voornaamwoord

1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Stof PW chapitre 3: week 13



Vocabulaire & Phrases-clés
Vocabulaire & Phrases-clés A
Vocabulaire & Phrases-clés B
Vocabulaire & Phrases-clés E
Vocabulaire & Phrases-clés F
Phrases-clés
C Parler de l’école
G Parler des matières et des profs
Les jours de la semaine
Grammaire
D Het werkwoord être
H Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Exercice 1 (ww op -er, avoir & être)
Zet de werkwoorden in de juiste vorm.

Slide 2 - Slide

________ (wij blijven) à la maison toute la journée

Slide 3 - Open question

__________ (jij komt aan) quand?

Slide 4 - Open question

_________ (Zij werken) à l'école.

Slide 5 - Open question

________ (Hebben jullie) aussi une bonne note?

Slide 6 - Open question

_______ (Zij is) très sympa.

Slide 7 - Open question

ik ben
jij hebt
zij is
wij hebben
u heeft
zij zijn
het is
nous avons
je suis
elle est
elles sont
vous avez
tu as
c'est

Slide 8 - Drag question

WW op -er
We nemen als voorbeeld het werkwoord parler.
Stap 1: haal -er van het werkwoord af.
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe.

je
+e
parle
tu
+es
parles
il/elle/on
+e
parle
nous
+ons
parlons
vous
+ez
parlez
ils/elles
+ent
parlent

Slide 9 - Slide

Avoir & Être
Avoir (hebben)
Être (zijn)
Je/J' 
ai
suis
Tu 
as
es
Il/Elle/On 
a
est
Nous
avons
sommes
Vous
avez
êtes
Ils/Elles
ont
sont

Slide 10 - Slide

Exercice 2: de ontkenning
Geef antwoord op de vraag. Maak een negatieve zin.
Vergeet niet de werkwoordsvorm aan te passen!

Slide 11 - Slide

Tu parles italien?

Slide 12 - Open question

Vous aimez la glasse?

Slide 13 - Open question

C'est bon?

Slide 14 - Open question

De ontkenning
De Nederlandse woorden niet en geen bestaan in het Frans uit twee woorden: ne ... pas.
Ne staat vóór de persoonsvorm (ww) en pas direct erna.
Ne verandert in n' voor een werkwoord dat begint met een klinker of stomme h.
De ontkenning van c'est = ce n'est pas.
De ontkenning van il y a = il n'y a pas

Slide 15 - Slide

Exercice 3: bezittelijk voornaamwoord

Slide 16 - Slide

_________ (mijn) livres

Slide 17 - Open question

_______ (ons) matière

Slide 18 - Open question

_______ (zijn) secret

Slide 19 - Open question

_______ (jullie) dessins

Slide 20 - Open question

_______ (hun) contrôle

Slide 21 - Open question

_______ (jouw) école

Slide 22 - Open question

Het bezittelijk voornaamwoord
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn/haar
son
sa
ses
onze
notre
notre
nos
jullie/uw
votre
votre
vos
hun
leur
leur
leurs

Slide 23 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
Let op!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk is en begint met een klinker of stomme h, dan gebruik je mon, ton, son.

mon amie (v)
son histoire (v)

Slide 24 - Slide

Exercice 4: Kloktijden

Slide 25 - Slide

Schrijf volledig in het Frans:
Het is 3 uur.

Slide 26 - Open question

Schrijf volledig in het Frans:
Het is half 8.

Slide 27 - Open question

Schrijf volledig in het Frans:
Het is kwart voor 5.

Slide 28 - Open question

Schrijf volledig in het Frans:
Het is kwart over 11.

Slide 29 - Open question

Schrijf volledig in het Frans:
Het is 12 uur 's middags

Slide 30 - Open question

Voorbereiding toets
- Leer de woordjes beide kanten (FR<>NL) en gebruik quizlet of slim stampen.
- Leer de zinnetjes van het NL>FR.
 - Check Lessonups en aantekeningen voor herhaling grammatica.
- Grandes Lignes online > audio en video voor uitleg grammatica.
- Grandes Lignes online > Bilan (D-toets).


Slide 31 - Slide