Villangues: station

Villangues 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Villangues 

Slide 1 - Slide

Instructies 
-Je gaat in de klas en thuis de opdrachten van Villangues voorbereiden.
- In Elke les gaan we met een onderdeel aan de slag, je maakt een deel op school maar ook veel thuis. 
- Het huiswerk wordt regelmatig gecontroleerd, doe je het niet op tijd , of verspeel je je tijd met kletsten ...dan betekent in je eigen vrije tijd huiswerk inhalen.

Slide 2 - Slide

Situatie: ontmoeting met een reiziger op het station
 In de stationshal ontmoet je een reiziger. Je voert daar een gesprek over wat de reiziger daar komt doen, waar hij vandaan komt, waar hij naartoe gaat en wat hij daar gaat doen. De reiziger zal ook graag van jou weten wat je komt doen, wat je dagelijkse ritten zijn, waar je graag in vakantie gaat of wat jouw droombestemming is.

Slide 3 - Slide

Tips
- Kijk naar de voorbeelden in de site be.villangues.eu .
- Je kan ook met de gesprekken mee lezen en mee oefenen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Gesprek 1:

Begroet en vraag of je bij hem/haar mag zitten;
Vraag hoe het is om in België te wonen;
Vraag of hij/zij Nederlands spreekt en waarom wel/niet;
Vertel iets over je eigen woonplaats (noem minstens drie dingen);
Vraag waar hij/zij naartoe gaat;
Vertel wat je daar wel/niet al van weet.

Slide 6 - Slide

Gesprek 2

Begroet en vraag waar hij/zij naartoe gaat;
Vraag hoe hij/zij daar komt;
Zeg dat je zelf met de bus bent gekomen;
Vertel dat je thuis altijd met de fiets/bus/auto/trein/lopend/brommer naar school gaat;
Vertel hoeveel tijd dat kost;
Vertel hoe vroeg je moet opstaan.

Slide 7 - Slide

Gesprek 3

Begroet en vraag waar hij/zij woont;
Vraag of hij/zij dichtbij woont en of hij nog bij zijn/haar ouders woont;
Vertel iets over je eigen huis (groot/klein, eigen kamer, tuin, ligging buiten of in stad/dorp;
Vraag waar hij/zij naar toe gaat;
Vraag waarom dat het reisdoel is;
Vertel waarom je zelf hiernaartoe bent gekomen.

Slide 8 - Slide

Villangues 
Situatie 2: bij de toeristeninformatie
Je maakt een brochure over een stad en daarover krijg je vragen. Je praat over de verschillen tussen deze stad en Namen of andere steden in België.

Slide 9 - Slide

Vragen bij toeristeninformatie: 

1. - Bonjour, quel est le -  monument le plus intéressant à ....?
2- Comment arriver à ....?
3-C'est ouvert à quelle heure?
- Ça coute combien?

1. Begroet de medewerker;
Informeer naar de belangrijkste bezienswaardigheden;
2. Kies er een uit en vraag naar de snelste manier om er te komen;
3. Vraag naar de openingstijden;

Slide 10 - Slide

Vragen bij gesprek 2 toeristeninformatie

 1. Est-ce qu'il y a des possiblités de faire du Kayak et du canoe? 
2. Est-ce qu'on peut aller à ..... en transport commun?
3- Comment je peux acheter un billet d'entrée? Et à quelle heure part le premier autobus?
- À quelle heure on peut faire du kayak?
1. Begroet de medewerker;
Informeer naar de mogelijkheid om te kajakken of kanoën;
2. Vraag of er mogelijkheden zijn om daar met het openbaar vervoer naar toe te gaan.
3.Vraag of ze je kunnen uitleggen hoe je aan een kaartje komt en hoe laat de eerstvolgende bus gaat;
Vraag wanneer je kunt kajakken;
Bedank en neem afscheid.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide