This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Hoe maak ik een betoog?
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je leert wat een betoog is.
Je leert wat een goede opbouw is van een betoog.
Je leert de begrippen standpunt, argument, tegenargument en weerlegging.
Slide 2 - Slide
Opbouw van een betoog
Inleiding met stelling
Kern met argumentatie - Minimaal twee argumenten voor - Minimaal een argument tegen - Weerlegging van het tegenargument
Slot
Slide 3 - Slide
INLEIDING: 1 t/m 5 - of een combi
- Stel een of meer directe vragen / retorische vraag
- Uitdagende openingszin
- Aanleiding voor het betoog (actualiteit)
- Anekdote / persoonlijke ervaring
- Definitie of omschrijving: introductie van het onderwerp
Eindigen met je stelling: ben je het hier mee eens of oneens
Begin hier niet direct mee.
Start eerst met de kern, dan de inleiding en uiteindelijk het slot.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie
Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je gezondheid.
Slide 7 - Slide
Argumentatiestructuren
Meervoudige argumentatie
Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.
Slide 8 - Slide
Argumentatiestructuren
Onderschikkende argumentatie
Het is slecht voor je gezondheid.
Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je lever.
Slide 9 - Slide
Argumentatiestructuren
Meervoudige en onderschikkende argumentatie
Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.
Het is slecht voor je lever.
Je kunt niet adequaat reageren.
Slide 10 - Slide
SLOT van je betoog
Herhaling van de stelling
Samenvatting (kortom, zoals we zagen, zoals is gebleken)
Conclusie (al met al, dus, derhalve, daarom, concluderend, hieruit volgt)
Aanbeveling of advies (de oplossing zou zijn als, mijn advies is)
Toekomstverwachting
Je mag ook een combinatie maken!
Niet: enkel de samenvatting van de argumentatie
Slide 11 - Slide
SLOT (vervolg)
Je kunt kiezen voor een 'uitsmijter' als laatste zin, zodat jouw tekst beter blijft hangen bij de lezer. Doe dit alleen als je zin ook echt geschikt is, dus ergens op slaat!
Slide 12 - Slide
Een betoog heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren
Slide 13 - Quiz
Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in Den Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument
Slide 14 - Quiz
[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Argument
B
Standpunt
Slide 15 - Quiz
Wat doet een schrijver als hij als tekstdoel OVERTUIGEN heeft?
A
Hij legt uit en geeft vooral feiten
B
Hij probeert je een mening te geven met argumenten.
C
Hij probeert je te overtuigen iets te gaan doen.
D
Hij schrijft een tekst die je voor de gezelligheid kunt lezen.
Slide 16 - Quiz
Ik denk niet dat de PVV veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen, want ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte.
Wat is het standpunt in bovenstaande argumentatie?
A
Ik denk niet dat de PVV veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen
B
Ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte
Slide 17 - Quiz
Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen; nu heeft hij een flinke studievertraging opgelopen!
Wat is het argument in bovenstaande argumentatie?
A
Marcus heeft een flinke studievertraging opgelopen.
B
Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen.
Slide 18 - Quiz
Weerlegging
Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.
Voorbeeld:
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (weerlegging).
Slide 19 - Slide
Even samenvatten
een betoog heeft als tekstdoel overtuigen
een betoog maak je naar aanleiding van een stelling
een stelling is een zin waarover je van mening kunt verschillen
je gebruikt in een betoog argumenten (redenen) om je mening duidelijk te maken
Slide 20 - Slide
En verder:
Logische samenhang en structuur --> signaalwoorden