TaalCompleet B1 thema 6 herhaling

TaalCompleet B1 thema 6 herhaling
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

TaalCompleet B1 thema 6 herhaling

Slide 1 - Slide

Welke reactie past het beste?

Slide 2 - Slide

Ik heb vandaag rijexamen gedaan. Helaas ben ik gezakt.
A
Wat een opluchting!
B
Volgende keer beter!

Slide 3 - Quiz

Ik dacht dat ik mijn portemonnee verloren had. maar gelukkig vond ik hem terug.
Hij lag thuis onder de bank!
A
Dat is een pak van mijn hart!
B
Daar baal ik van!

Slide 4 - Quiz

Ik ben in een keer geslaagd voor mijn inburgeringsexamen!
A
Geweldig!
B
Volgende keer beter!

Slide 5 - Quiz

Welk verbindingswoord past het beste in de zin?

Slide 6 - Slide

In de toekomst wil ik graag werken als docent in het basisonderwijs. ........... moet ik eerst een opleiding volgen.
A
daardoor
B
hiervoor
C
bovendien
D
daarentegen

Slide 7 - Quiz

Anna is al drie weken ziek. ............. heeft ze niet kunnen studeren voor haar examens.
A
inmiddels
B
daardoor
C
hoewel
D
echter

Slide 8 - Quiz

Peter heeft heel hard gestudeerd voor zijn examens. ........... heeft hij het niet gehaald.
A
daarom
B
daardoor
C
toch
D
maar

Slide 9 - Quiz

Mijn broer is in een keer geslaagd voor zijn rijexamen. Mijn zus .......... heeft na drie examens haar rijbewijs nog steeds niet gehaald.
A
daardoor
B
daarentegen
C
toch
D
bovendien

Slide 10 - Quiz

Geef antwoord op de vragen.
Maak een hele zin.
Gebruik het woordje 'er'

Slide 11 - Slide

Hoeveel paar schoenen heb jij?

Slide 12 - Open question

Wat doe je in de sportschool?

Slide 13 - Open question

Hoeveel broers en zussen heb je?

Slide 14 - Open question

Wat leer je op school?

Slide 15 - Open question

Maak samengestelde woorden

Slide 16 - Slide

+

Slide 17 - Open question

+

Slide 18 - Open question

vul in: die/dat

Slide 19 - Slide

Cursisten ....... hun huiswerk maken leren sneller.
A
dat
B
die

Slide 20 - Quiz

Door de problemen ....... Ahmed heeft met zijn buren wil hij het liefst verhuizen.
A
dat
B
die

Slide 21 - Quiz

Het verkeer wordt steeds drukker en er zijn regelmatig files. ........... is een probleem voor mensen die op tijd op hun werk willen komen.
A
dat
B
die

Slide 22 - Quiz

Nederlands eten steeds vaker buiten de deur. ...... komt doordat ze meer geld te besteden hebben dan vroeger.
A
dat
B
die

Slide 23 - Quiz

We hebben onze regenlaarzen op Marktplaats verkocht. ...... werden hier niet meer gebruikt.
A
dat
B
die

Slide 24 - Quiz

Zie je onze oud-collega Henk nog weleens?
- Ja, ..... werkt nu bij een bedrijf bij mij in de buurt.
A
dat
B
die

Slide 25 - Quiz

Veel tieners ergeren zich aan hun ouders, .......... vinden ze maar stom en ouderwets.
A
dat
B
die

Slide 26 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel bij de werkwoorden

Slide 27 - Slide