examentraining laatste loodjes

• Duits
• Middelbare school
• vmbo lwoo, vwo
• Leerjaar 6

Examentraining laatste loodjes

Hoe ziet het CE Duits eruit?

- 2,5 uur 

- 41 vragen en 50 punten

--> ca. 3 minuten per vraag (+ ca. 15 minuten controletijd)

- woordenboek 

Voor tips kun je thuis nog de video op de volgende slide bekijken. 

verdeling vragen 2024

https://www2.cito.nl/vo/ex2024/VW-1004-a-24-1-s.pdf

28 meerkeuzevragen

12 open vragen

Het grote geheim

Het Centraal Examen vraagt niet per se om leesvaardigheid.

Het vraagt om begrip over wat CITO van je wil.

Weet je dat, dan haal je goede cijfers.

Het recept

- ken de signaalwoorden

-ken je woordjes

- ken de vraagsoorten

- gebruik de trucjes

- oefenen, oefenen, oefenen

Masterstappenplan 

1. titel, plaatje, intro >>>>>>>>>> GL
2. vraagtype >>>>>>> stappenplan
3. vraag uitmelken: 

• a. welke info geeft de vraag?                                       
• b. Wat willen ze weten?                                     
• c. Waar moet ik lezen ? ( streep naast de tekst)

vervolg Masterstappenplan

4. lees tekstdeel + markeren : signaalwoorden, dubbele punt, aanhalingstekens

5. bewijs aanstrepen in tekst + nummer vraag in kantlijn noteren.

stappenplan MC- vragen

1. Markeer in de vraag welke info je moet zoeken.

2. Zoek in de tekst naar deze info en markeer

3. Formuleer je eigen antwoord

4. Welke optie past het best bij jouw antwoord?

Tip: Er zijn meestal 2 afleiders haal die eruit.

stappenplan gatenvraag

bij signaalwoorden en tekstverbanden

1. optie voorbeeld aanwezig ?                      stappen voorbeeld
2. tegenstelling?  controle positief /negatief
3. uitbreiding?
4. vertalen, passen, wat klinkt logisch?

stappenplan "echte"gatenvraag

1. Lees het gat + 1 zin
2. signaalwoorden in de buurt?
3. positief/negatief
4. tegenstelling in het antwoord?
5. gokken op de GL 

examentips gatenvragen

• Je antwoord/aanwijzing vind je rondom het gat. ( zin ervoor/zin erna).
• Kun je de antwoorden indelen in +/_                         toon tekst
• Goktip: Als 2 van de invulopties tegenstellingen van elkaar zijn, is het vaam 1 van deze 2.

beweringsvragen

1. streep  zoektermen aan in de beweringen.
2.  bij signaalwoorden staan vaak antwoorden.
3. kloppen alle elementen?
4. slim gokken ( GL, versterkenden woorden)

scanvraag

1. Lees de vraag nauwkeurig+ onderstreep kernwoorden
2. Bedenk waar je het antwoord verwacht ( (tussenkopjes/eerste zin/laatste zin?)
3. Lees de stukjes tekst waar het antwoord kan staan.

examentip scanvraag

Bij een scanvraag komt het antwoord nee nauwelijks voor.

(minder dan 20%)

stappenplan open vraag

1. Geeft de vraag info over de inhoud van de tekst?
2. Wat/ waar  moet ik zoeken?
3. Markeer de signaalwoorden
4. Hoe moet ik het opschrijven?

Sites om mee te oefenen:

- lerenvoorhetexamen.nl

- digistudies.nl

- Mevrouw Ebbers (Youtube) 

- WRTS (examenidioom)

- duits.de/vaklokaal

- examenblad.nl 

opties:

• Ga zelf aan de slag met je examen 2023
• Maak de volgende tekst met behulp van de stap-voor stap info
• Maak de tekst samen met mij

Tekst 2 Wann wir wirklich mehr Trinkgeld geben

Titel + plaatje

Hierdoor wordt duidelijk wat Trinkgeld is

1p 2 Was geht aus den ersten beiden Absätzen hervor?

Er wordt gevraagd naar belangrijke info uit alinea 1 en 2:

kernzinnen

signaalwoorden

) Über Geld spricht man einer Redewendung zufolge bekanntlich nicht. 

 Ähnlich ist es auch beim Trinkgeld, das in Deutschland von einer Vielzahl von Konventionen bestimmt wird. Diese sind aber nicht eindeutig definiert –  Dies haben Forscher im Fach Wirtschaftssoziologie an der Universität Frankfurt herausgefunden. 

(2) Das fängt schon damit an, dass keiner genau weiß, was das Servicepersonal in Restaurants oder Bars an Trinkgeld bekommt.  Die Gebenden wiederum sprechen gerne von fünf bis zehn Prozent – oder runden mit einem freundlichen „Stimmt so“ einfach

10 auf. 

WAAROM FOUT?

A Beim Trinkgeldgeben möchten viele gern großzügig wirken.

B Das Phänomen Trinkgeld ist stark von altmodischen Bräuchen

C In Sachen Trinkgeld herrschen unterschiedliche Ansichten.

D Trinkgeld ist ein weitverbreitetes Forschungsobjekt geworden.

p 3 Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met de regels 11-26.

zoektermen

signaalwoorden

bewering 1 tot en met 3 samen

zoektermen

1 Uit onderzoek blijkt dat de hoogte van de fooi deels afhangt van het

type horecagelegenheid.

2 Bij het geven van fooi speelt de kwaliteit van een restaurant nauwelijks

een rol.

3 Sociale druk is bij het geven van fooi een factor van betekenis. 

regel 11-26

Unter Anleitung von Professor Christian Stegbauer haben Studierende in

einem Forschungsseminar in ausführlichen Interviews rund 40 Kellner und Gäste befragt. Dabei wurde Wert auf einen Querschnitt gelegt – vom Café über die Bar bis zum teuren Restaurant. Schwerpunkt war dabei, wonach sich die Gäste beim Trinkgeld richten. „Das hat meist nichts mit der Qualität des Restaurants zu tun. Es geht vielmehr um die Beziehung der Gäste untereinander“, sagt Stegbauer.

regel 11-26

So hat das Seminar festgestellt, dass sich Gruppen beim Trinkgeld stark

aneinander orientieren. Jede Gruppe entwickelt dabei ihr eigenes Ritual. Wenn man sich einigermaßen gut kennt, legt man beim Zahlen oft zusammen. Bei derHö he des Trinkgelds wird dann geschaut, wer was gibt. Diskutiert wird über die Höhe des Trinkgelds aber meist nur, wenn die Beziehungen wie etwa unter guten Freunden oder in der Familie sehr eng sind. 

Welches Wort passt in die Lücke im 6. Absatz?

Lees het gat + 1 zin

signaalwoorden in de buurt?

ja, dennoch (tegenstelling)

Wenn man großzügig sein will, muss man nur die eigene Gruppe übertrumpfen und sonst niemanden“, sagt Stegbauer. 

_____-4--___ sei, dass viele dennoch

behaupteten, sie ließen sich beim Trinkgeld vom eigenen Umfeld nicht beeinflussen. 

WELK ANTWOORD PAST?

A Hoffnungsvoll

B Lobenswert

C Logisch

D Verblüffend

Stegbauer (expert) geeft aan dat  wanneer je gul bent  bij de fooi je dat voor je groep doet ( sociale druk). Echter er zijn mensen die dit ontkennen.

Wat vindt de expert daarvan? 

Ergänze den nächsten Satz im Sinne des 7. Absatzes:

Wenn Gäste mit der Qualität des Essens unzufrieden sind

Er wordt gevraagd naar belangrijke info uit alinea 7:

kernzinnen

signaalwoorden

en hier: wat zegt de expert "      "

Absatz 7

Das Trinkgeld kann neben einem adäquaten Service zudem auch der

gerechte Lohn für ein prima Essen sein. „Vieles wird dabei auf den Geldbetrag reduziert“, sagt Stegbauer. Soll heißen: Gesprochen wird über die Qualität des Essens meist nicht so gern mit der Servicekraft – vor allem wenn es schlecht war. „Selten wird da die Wahrheit gesagt“, weiß der Soziologe. 

eigen antwoord vergelijken

fällt das Trinkgeld genauso hoch aus, als wenn es geschmeckt hätte.

B lassen sie sich das auf keinerlei Weise anmerken.

C verlangen sie nicht selten eine Minderung der Rechnung.

D wird das manchmal über das Trinkgeld ausgedrückt. 

"Vieles wird dabei auf den Geldbetrag reduziert“, 

Welche Aussage ist dem 8. Absatz nach richtig?

Je moet net als bij een niet wel vraag de beweringen vergelijken met de tekst:

zoektermen

A Eigentlich sollten Wirte nicht einen Teil des Trinkgeldes selbst

einstecken. ( = mening)

B Für Trinkgeld gibt es in der Gastronomie einen allgemeinen

Verteilungsschlüssel.

C Unabhängig von der Höhe des Trinkgeldes wird manchmal abfällig

über die Restaurantkundschaft geredet.

D Wenn ein Gast als Dank für die gute Bedienung ein Trinkgeld gibt,

braucht das nicht versteuert zu werden. 

Wo landet aber letztlich das Trinkgeld? Nur bei der Servicekraft oder am Ende doch beim Wirt? Das Seminar hat in den Interviews alle möglichen Formen gefunden. Oft wird das Geld auch mit der Küche geteilt. Trinkgelder gelten, wenn

sie als Anerkennung des Services ans Personal gehen, als steuerfrei. Wenn es nicht so üppig ausfällt, ist es für die Servicekräfte aber immer auch Anlass, über die Gäste zu lästern. Auch dies ist ein Ergebnis der Studie.