This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Herhaling H3
Getallen
Slide 1 - Slide
Bereken deel van 77. schrijf je berekening op!
73
Slide 2 - Open question
Wat is de volgorde waarin je berekeningen moet uitvoeren? (rekenvolgorde)
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
breuk als een decimaal getal
1. maak van de breuk een breuk met in de noemer het getal 10, 100 of 1000.
2. Schrijf de breuk in de vorm van een decimaal getal.
Slide 5 - Slide
Breuken als decimaal getal en andersom.
als je breuken om gaat schrijven in decimalen getallen of andersom is het handig om een aantal breuken met bijbehorende decimalen getal uit je hoofd te kennen.
Slide 6 - Slide
decimaal getal als breuk
Hierbij maak je gebruik van
Let op vereenvoudig je antwoord altijd.
101=0,1
1001=0,01
10001=0,001
Slide 7 - Slide
Aan de slag!
opdracht 25 op blz 106.
opdracht 28 op blz 108.
opdracht 35 op blz 110, geef ook een uitleg/berekening.
Slide 8 - Slide
Opdracht 35
Slide 9 - Slide
Hoe rond je een getal af op twee decimalen?
Slide 10 - Open question
Afronden van getallen
Bij het afronden van een getal op twee decimalen kijk je naar het derde decimaal. Is het derde decimaal een 5 of hoger, dan wordt het tweede getal achter de komma 1 groter. Is het derde decimaal een 4 of minder, dan verandert het tweede decimaal niet.
Slide 11 - Slide
Het getal 534,445 afgerond op 2 decimalen
Rond het getal
19 290,92 af op één decimaal
534,45
534,44
534,4
19 290,9
19291,0
19 290,20
Slide 12 - Drag question
Delers en veelvouden
24 : 6 komt uit op een geheel getal, namelijk 4.
Je zegt daarom dat 6 een deler is van 24.
Een getal dat deelbaar is door 6 noem je een veelvoud van 6.
24 is dus een veelvoud van 6, net als 6, 12, 18, 30, 36 enz.