6.4 Lodewijk XIV

Een gouden tijd
K: paragraaf 6.4
Z: paragraaf 6.4 (tm vraag 6)
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Een gouden tijd
K: paragraaf 6.4
Z: paragraaf 6.4 (tm vraag 6)

Slide 1 - Slide

Tijdvak 6: Regenten & Vorsten

Slide 2 - Slide

Vorige keer...
Je weet dat rijke handelaren kunst in hun huis hingen.
Je weet dat de wetenschap allerlei uitvindingen deed. 

Slide 3 - Slide

Vrijheid
  • In de Republiek was meer vrijheid  dan in andere landen.

  • De bestuurders van de Republiek vertelden de mensen niet hoe ze moesten leven of welke godsdienst ze moesten aanhangen.

  • Veel geleerden konden in de Republiek (meestal) schrijven wat ze wilden, zonder gevaar te lopen

Slide 4 - Slide


Hugo de Groot
1583-1645




Hugo de Groot schreef boeken over geschiedenis, wetgeving en godsdienst. 
Sommige van zijn ideeën worden vandaag nog steeds gebruikt.
Het allerbekendst is hij misschien wel van zijn ontsnapping in een boekenkist.

Slide 5 - Slide

Wetenschap
  • Voor rijke inwoners van de Republiek was het mogelijk om te gaan studeren aan universiteiten.

  • Wetenschappers delen kennis en de resultaten van hun onderzoeken.

  • Bekende Nederlandse wetenschappers waren Christiaan Huygens en Antoni van Leeuwenhoek

Slide 6 - Slide


Schilderkunst




Ook in de schilderkunst is er een Gouden Eeuw.
Rembrandt van Rijn, Johannes Vermeer, Jan Steen en Frans Hals
zijn de belangrijkste Nederlandse schilders uit die tijd

Slide 7 - Slide

Deze keer...

Slide 8 - Slide

Kijkopdracht Lodewijk XIV (14de)
Bekijk het hele filmpje, de vragen komen tussendoor.

Slide 9 - Slide

De Zonnekoning
  • Bijnaam de Zonnekoning; 'Zoals de planeten om de zon draaien, zo draaide alles in Frankrijk om hem. Hij is het stralende middelpunt.'
  • L'état, c'est moi! (De staat, dat ben ik!)

Slide 10 - Slide

12

Slide 11 - Video

Een gouden tijd
K: paragraaf 6.4
Z: paragraaf 6.4 (tm vraag 6)
Vanaf blz. 66

Slide 12 - Slide

01:30
Wat wilde Lodewijk XIV uitstralen met het paleis?

Slide 13 - Open question

02:22
Wat was de bijnaam van Lodewijk XIV?

Slide 14 - Open question

03:34
Wat had Lodewijk meegemaakt dat hij 'bang' was van de adel?

Slide 15 - Open question

06:14
Waarom liet Lodewijk de edelen in het paleis wonen?

Slide 16 - Open question

06:46
Koning Lodewijk had absolute macht.
Wat betekent absolute macht?
A
Hij kon bijna alles zelf bepalen, zolang iedereen voor was.
B
Hij kon alles zelf bepalen, zijn wil was wet.
C
Hij kon niks zelf bepalen, de edelen hadden de macht.
D
Hij kon alleen regels maken als de hoge edelen het ermee eens waren

Slide 17 - Quiz

08:07
Leg uit waarom je het paleis kunt vergelijken met een gouden kooi.

Slide 18 - Open question

09:33
Waarom waren boeren erg arm?

Slide 19 - Open question

10:34
Koning Lodewijk had veel geld nodig. Waar had Koning Lodewijk geen geld voor nodig?
A
Voor het hofleven in het paleis.
B
Voor de vele oorlogen.
C
Om andere koningen om te kopen.
D
Om de soldaten te betalen.

Slide 20 - Quiz

11:13
Colbert regelde de geldzaken van Lodewijk. Hoe zouden we Colbert in onze tijd noemen?
A
minister van Financiën
B
minister van Geldzaken
C
minister van Goudzaken
D
minister van Staatszaken

Slide 21 - Quiz

11:40
Hoe zorgden Lodewijk ervoor dat de schatkist weer sneller gevuld werd?

Slide 22 - Open question

12:19
Lodewijk liet de edelen geen belasting betalen. Waarom deed hij dat niet?

Slide 23 - Open question

13:17
In welk jaar stierf Lodewijk?
A
in het jaar 1715
B
in het jaar 1720
C
in het jaar 1750
D
in het jaar 1815

Slide 24 - Quiz