Presenteer de volgende tekst:
a. Wat zit je nou naar me te kijken, pannenkoek!
b. Ik zit helemaal niet naar je te kijken!
a. Ben je soms verliefd op mij? Of heb ik iets verkeerds gedaan?
b. Ik snap niet wat je bedoelt! Jij bent begonnen!
a. En jij gaat ermee door! Je doet het nog steeds!
b. Wat doe ik dan? Ik ga er niet weer over beginnen!
a. Jij begint nooit ergens over!
b. Hoor wie dat zegt! Ik luister......... Ben één en al oor!
a. Wat zit je nou naar me te kijken?