bs 1.8 vogels

extra bs 1.8
EN 
oefenen voor de repetitie
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

extra bs 1.8
EN 
oefenen voor de repetitie

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat weet je over deze vogel?

Slide 14 - Open question

Wat weet je over deze vogel?

Slide 15 - Open question

Wat weet je over deze vogel?

Slide 16 - Open question

 vogelpoten 
de poot van een vogel is aangepast op waar je de vogel vind. zo hebben vogels die veel zwemmen zwemvliezen.

Slide 17 - Slide

de snavels
  1. een snavel voor zaden/nootjes
  2. een snavel voor insecten
  3. een snavel voor vlees
  4. een snavel voor bodemdieren
  5. een snavel voor waterbeestjes

zoals je ziet is er veel aangepast aan de snavel

Slide 18 - Slide

Thema 1 planten en dieren
oefentoets

Slide 19 - Slide

Te doen
  • Pak een blaadje en schrijf de nummers van de vragen op die je fout hebt of moeilijk vindt. 
  • Aan het einde van de quiz kan je in een overzicht zien welke basisstof je goed kent en welke leerstof je minder goed kent. Dit is dus voor iedereen anders. 

Slide 20 - Slide

1. Wat is een organisme?

Slide 21 - Open question

2. Noem de 7
levenskenmerken

Slide 22 - Mind map

3. Wat is groei?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Video

4. Is een robot levend, dood of levenloos?
A
levenloos
B
dood
C
levend

Slide 25 - Quiz

5. Is dit schilderij schematisch of natuurgetrouwe?
A
schematisch
B
natuurgetrouwe
C
geen van beide
D
Zowel schematisch als natuurgetrouwe

Slide 26 - Quiz

6. Wat voor aanzicht is dit
A
buitenaanzicht
B
schematisch
C
binnenaanzicht
D
dwarsdoorsnede

Slide 27 - Quiz

7. Wat voor doorsnede krijg je als je iets in de breedte doorsnijdt.
A
lengtedoorsnede
B
buitenaanzicht
C
rechte doorsnede
D
dwarsdoorsnede

Slide 28 - Quiz

8. Door welk onderdeel van de bruine boon neemt het zaad water op.
A
poortje
B
navel
C
zaadhuid
D
hartvormig bultje

Slide 29 - Quiz

9. Zet de namen van de onderdelen van de bruine boon op de juiste plekken.
Zaadhuid
Zaadlob
Poortje
Navel

Slide 30 - Drag question

10. Gaat deze zin over groei of ontwikkeling?:
Een tomatenplant krijgt bloemen
A
ontwikkeling
B
groei

Slide 31 - Quiz

11. wat is dit? (afbeelding)
A
een grafiek
B
een tabel
C
een staafdiagram
D
een cirkeldiagram

Slide 32 - Quiz

12. Waaruit bestaat een tabel?
A
meetpunten die met een lijn zijn verbonden
B
twee assen
C
dagen en millimeters
D
kolommen en rijen

Slide 33 - Quiz

13. Je wordt voor het eerst verliefd.
Wat voor ontwikkeling is dit?
A
lichamelijke ontwikkeling
B
geestelijke ontwikkeling

Slide 34 - Quiz

14. Hoe noem je een ontwikkeling waarbij je lichaam verandert.

Slide 35 - Open question

15. Sleep de juiste beschrijving naar het  de juiste benaming.
Baby
Peuter
Kleuter
Schoolkind
Adolescent
Puber
Oudere (bejaarde)
Volwassene
Tot 1,5 jaar
groeispurt
1,5 tot 4 jaar
Praten, lopen, torentje bouwen
4 tot 6 jaar
fietsen, samen spelen
6 tot 12 jaar
lezen, schrijven
16 tot 21 jaar
Zelfstandig wonen
12 tot 16 jaar
groeispurt, nieuwe gevoelens, borsten
ouder dan 65
lichamelijke problemen
21 tot 65 jaar
werken, kinderen krijgen

Slide 36 - Drag question

16. Wat is een groeispurt?
A
groter en zwaarder worden
B
tijdelijk heel snel groeien
C
lichamelijke ontwikkeling
D
geestelijke ontwikkeling

Slide 37 - Quiz

17. Stelling: voor melk zijn er planten nodig?
A
waar
B
niet waar

Slide 38 - Quiz

18. Waar vindt fotosynthese plaats?
A
in de bladeren van planten (groene delen)
B
in een dier
C
in zowel dieren als planten
D
in de wortels van een plant

Slide 39 - Quiz

19. Wat maakt een plant bij fotosynthese?
A
zuurstof en water
B
voedsel en water
C
voedsel en zuurstof
D
voedsel, water en zuurstof

Slide 40 - Quiz

20. Wat heeft een plant nodig voor fotosynthese?
A
licht
B
zuurstof
C
voedsel

Slide 41 - Quiz

21. Waarmee neemt een plant water op uit de grond?
A
met zijn steel
B
met zijn bladeren
C
met zijn wortels
D
geen van deze antwoorden is goed

Slide 42 - Quiz

22. Welke aanpassingen
kunnen planten hebben

Slide 43 - Mind map

23. Wat is een gestroomlijnd lichaam?
A
waslaagje die het lichaam bedekt
B
verandering van kleur in het lichaam
C
dit zijn de vinnen van een waterdier
D
wanneer kop, lijf en staart in elkaar overlopen.

Slide 44 - Quiz

24. Noem 3 aanpassingen bij dieren.

Slide 45 - Open question

25. Sleep de afbeeldingen  naar de juiste naam.
Roofvogel
Zangvogel
Loopvogel
Watervogel
Steltloper

Slide 46 - Drag question

26. Wat voor snavel heeft een steltloper (eet veel bodemdiertjes)?
A
haaksnavel
B
watersnavel
C
priemsnavel
D
pincetsnavel

Slide 47 - Quiz

27. Zangvogels die vooral insecten eten hebben een...?
A
pincetsnavel
B
kegelsnavel
C
zeefsnavel
D
haaksnavel

Slide 48 - Quiz

Wat vind jij moeilijk? 
  • Vraag 1 t/m 4 -> bassistof 1: Organismen 
  • Vraag 5 t/m 7 -> bassistof 2: Tekeningen  
  • Vraag 8 t/m 10 -> bassistof 3: Ontwikkeling 
  • Vraag 11 en 12 -> bassistof 4: Tabellen en grafieken 
  • Vraag 13 t/m 16 -> bassistof 5: De mens 
  • Vraag 17 t/m 21 -> bassistof 6: Voedsel maken 
  • Vraag 22 t/m 24 -> bassistof 7: Allemaal anders 
  • Vraag 25 t/m 27 -> bassistof 8: Vogels 

Slide 49 - Slide

Succes bij de toets!

Slide 50 - Slide