Kern 1TH: Grammatica woordsoorten Les 19: werkwoorden herkennen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Welkom 1A!

Doe je telefoon in de telefoontas.

Ga zitten volgens de plattegrond.

Deze les...

- Voorlezen: Offerkind

- Les 6: Bijvoeglijk naamwoord nakijken

- Doelen doornemen

- Uitleg en oefening Les 19: Werkwoorden herkennen

- Aan de slag!

Voorlezen: Offerkind

Les 6: Bijvoeglijk naamwoord

- Heb je opdracht 1, 3 en 5 gemaakt?

- Nakijken:

    > Zet een krul bij je goede antwoorden.

    > Verbeter je foute antwoorden.

    > Stel vragen als je iets lastig vindt.

Doelen

- Ik kan verschillende vormen van het werkwoord herkennen.

- Ik kan aangeven in welke tijd een zin staat (ott, ovt, vtt, vvt).

Les 19: Werkwoorden herkennen

- In elke goede zin staat ten minste één werkwoord. 

- Een werkwoord geeft aan wat iets/iemand doet of wat 

   er gebeurt. 

- Je kunt een werkwoord vervoegen: je verandert het dan 

   van vorm.

Les 19: Werkwoorden herkennen

Er zijn verschillende werkwoordsvormen:

- persoonsvorm (pv): staat in de tegenwoordige of de verleden 

   tijd: ik loop, jij loopt, wij lopen, ik liep, jij liep, wij liepen.

- hele werkwoord / infinitief (wij-vorm): lopen.

- voltooid deelwoord: gelopen.

- onvoltooid deelwoord: lopend.

Les 19: Werkwoorden herkennen

Geef op de volgende dia's aan wat voor werkwoord het woord tussen haakjes is.

Je (moet) vragen stellen als je iets niet goed begrijpt.

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord
4. hele werkwoord / infinitief

Gisteravond zijn Merel en Janette naar het zwembad (geweest).

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord
4. hele werkwoord / infinitief

(Schilderde) Rowan de muren van zijn kamer blauw?

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord
4. hele werkwoord / infinitief

Morgenmiddag gaan Silvan en Lianne appeltaart (bakken).

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord
4. hele werkwoord / infinitief

Heb je deze opdrachten goed (gemaakt)?

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord
4. hele werkwoord / infinitief

Ik kan verschillende vormen van het werkwoord herkennen.

😒🙁😐🙂😃

Les 19: Werkwoorden herkennen

In welke tijd een zin staat hangt af van twee dingen:

- In welke tijd staat de persoonsvorm (pv)?

- Staat er wel of geen voltooid deelwoord in de zin?

Les 19: Werkwoorden herkennen

Dit zijn de mogelijke werkwoordstijden:

- onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)

- onvoltooid verleden tijd (ovt)

- voltooid tegenwoordige tijd (vtt)

- voltooid verleden tijd (vvt)

Les 19: Werkwoorden herkennen

Gisteren heeft Felicia een knalfeest gegeven.

- wél een voltooid deelwoord

- pv in de tegenwoordige tijd

>> voltooid tegenwoordige tijd: vtt

Les 19: Werkwoorden herkennen

De wedstrijd tussen Kameroen en Servië eindigde in gelijkspel.

- geen voltooid deelwoord

- pv in de verleden tijd

>> onvoltooid verleden tijd: ovt

Oefening

Geef van de volgende zinnen aan in welke tijd ze staan:

- onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)

- onvoltooid verleden tijd (ovt)

- voltooid tegenwoordige tijd (vtt)

- voltooid verleden tijd (vvt)

De postbode heeft alle pakketjes bezorgd.

1. onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
2. onvoltooid verleden tijd (ovt)
3. voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
4. voltooid verleden tijd (vvt)

Marnix kwam iedere dag op de fiets naar school.

1. onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
2. onvoltooid verleden tijd (ovt)
3. voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
4. voltooid verleden tijd (vvt)

Zaterdag had ik met mijn beste vriendin geluncht in de stad.

1. onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
2. onvoltooid verleden tijd (ovt)
3. voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
4. voltooid verleden tijd (vvt)

Gelukkig hoef ik nooit strafregels te schrijven.

1. onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
2. onvoltooid verleden tijd (ovt)
3. voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
4. voltooid verleden tijd (vvt)

Komt er vanavond nog een spannende film op televisie?

1. onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
2. onvoltooid verleden tijd (ovt)
3. voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
4. voltooid verleden tijd (vvt)

Ik kan aangeven in welke tijd een zin staat (ott, ovt, vtt, vvt).

😒🙁😐🙂😃

Aan de slag!

MNV Les 19: Werkwoorden herkennen

opdr. 1 t/m 6, 8 en 9, blz. 42-43.

Heb je vragen? Stel ze!

Antwoordenboeken liggen in de kast en staan in Teams.

Deze opdrachten zijn huiswerk voor maandag 13 november.