Voorkennis + H6.1 Vergroten

    Welkom
Neem je wiskundespullen voor je

Open het boek op blz. 216 (voorkennis H6)

Laat je ipad in je tas

DEZE LES:
H5 voorkennis.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

    Welkom
Neem je wiskundespullen voor je

Open het boek op blz. 216 (voorkennis H6)

Laat je ipad in je tas

DEZE LES:
H5 voorkennis.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

oefenen 
uitleg 
        Lesprogramma
nakijken 
-
-  Welke eigenschappen heeft een vergroting
-  Hoe meet je een hoek
Zelfstandig werken aan opdrachten
aan de slag 
Zelfstandig voorkennis H6 maken
voorkennis 
Hoeken meten en tekenen

Slide 3 - Slide

        Nakijken
Wees eerlijk, en een beetje streng voor jezelf. 
Fouten maken hoort nu eenmaal bij leren
Voorkennis H6

Slide 4 - Slide

Stapgrootte en Zaagtand
- De x - en y as hoeven niet dezelfde stapgrootte te hebben.

Hoeken 
Uitleg 
Hoe verder de benen van de hoek uit elkaar 
staan, hoe groter de hoek is.

Hoeken meet en teken je met behulp van je geodriehoek.


Hoe we dit precies doen, leer je in deze les.

Slide 5 - Slide

Soorten hoeken
We kennen 5 soorten hoeken.
Bekijk ze maar eens goed.
Neem over in je schrift
timer
3:00

Slide 6 - Slide

Stapgrootte en Zaagtand
- De x - en y as hoeven niet dezelfde stapgrootte te hebben.

Hoeken meten
Uitleg 
Een hoek bestaat uit twee benen, we meten de ruimte tussen deze benen.
Dit noteren we in graden
Hoek A is een scherpe hoek
De hoek is tussen       en         graden.




0°
90°
A=

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Stapgrootte en Zaagtand
- De x - en y as hoeven niet dezelfde stapgrootte te hebben.

tekenen
uitleg 
Wie een hoek kan meten, kan hem ook tekenen.

De techniek voor het tekenen van een hoek is namelijk niet zo verschillend van het meten van een hoek.

Slide 9 - Slide

Zelfstandig 
aan de slag 
Mk: opd.  V3 (blz. 216/217)

Klaar?   
Werk aan v4
Zelfstandig aan de slag

Je weet nu weer hoe je hoeken meet en tekent, oefen dit nu zelfstandig. 

timer
3:00

Slide 10 - Slide

Formule voor de  oppervlakte van een driehoek 


 
Oppervlakte
uitleg 

Slide 11 - Slide

Wanneer je een figuur op ruitjespapier tekent, kun je gebruik maken van de ruitjes. Kijk maar naar de vierhoek hiernaast.

We kunnen de oppervlakte van de vierhoek 
bepalen door gebruik te maken van de ruitjes.

De ruitjes zijn allemaal 1 bij 1 cm
  Inlijsten
uitleg 

Slide 12 - Slide

aan de slag 
Mk: opd.  V1 en V2  (blz. 216)

Klaar?   
Werk aan v6 en pak je ipad erbij
Zelfstandig aan de slag

Je weet nu weer hoe je hoeken meet en tekent, oefen dit nu zelfstandig. 

timer
5:00
Zelfstandig 

Slide 13 - Slide

werk door tot de bel 
Huiswerk 
Huiswerk:

Mk: opd. V2, V3, V4 & V6
Blz. 216/217
Werk fluisterend binnen je tafelrij

Werk netjes met potlood en geodriehoek en passer

Slide 14 - Slide

Wat leer je deze les?

Ik kan uitleggen wat een beeld en een origineel is.

Ik kan de vergrotingsfactor bij twee gegeven lengtes berekenen.



        leerdoelen

Slide 15 - Slide

VERGROTEN
Origineel en beeld

Bij vergrotingen praten we over vergrotingen van figuren, foto's, objecten etc.

Het figuur dat vergroot wordt heet ORIGINEEL

De vergroting heet het BEELD (de kopie)

Origineel
Beeld & origineel
uitleg 

Slide 16 - Slide

Vergrotingsfactor.                      Met welk getal moet je nu vermenigvuldigen?

Meet de lengte van één zijde van je origineel en meet dezelfde zijde bij je beeld
lengte origineellengte beeld

Slide 17 - Slide

Onthoudt:

1) Na vergroten blijft het figuur altijd dezelfde vorm

2) Na vergroten blijven de hoeken even groot.

3) Na vergroten  worden de zijden met het zelfde getal vermenigvuldigd.

4) Je berekent de vergrotingsfactor door: 
lengte origineellengte beeld
origineel
Aantekening

Slide 18 - Slide

Wat wordt de breedte van de vergroting?
A
2 cm
B
5 cm
C
10 cm
D
20 cm

Slide 19 - Quiz

Wat is de hoogte van de vergroting?
A
30 cm
B
30 dm
C
45 dm
D
45 cm

Slide 20 - Quiz

bereken de vergrotingsfactor.
origineel
A
1, 9 : 2,8 = 0,68
B
2,8 : 1,9 = 1,47

Slide 21 - Quiz

Wat is de vergrotingsfactor ?
origineel
A
2
B
0,5
C
18
D
dat kun je zo niet zien

Slide 22 - Quiz

aan de slag 
Mk: opd. 3 t/m 7 op blz. 218/220

Klaar?   
Mk: opd. u1 op blz. 215
Berg je ipad op in je tas.

Met je gemaakte aantekeningen kun je aan de slag met onderstaande opdrachten.   Succes!

timer
4:00
Zelfstandig 

Slide 23 - Slide

werk door tot de bel 
Huiswerk 
Huiswerk:

Mk: opd. 1 t/m 4
Blz. 218/220
Werk fluisterend binnen je tafelrij

Werk netjes met potlood en geodriehoek en passer

Slide 24 - Slide