CPI

Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat inflatie betekent.
Ik kan uitleggen wat deflatie betekent.
Ik kan uitleggen wat hyperinflatie betekent.
Ik kan twee soorten oorzaken van inflatie benoemen en uitleggen.
Ik kan de consumentenprijsindex berekenen en uitleggen. 
Ik kan de begrippen nominaal en reëel toepassen op vermogen, inkomen en rente. 
Ik kan gevolgen van inflatie voor reële inkomens en vermogens uitleggen.

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat inflatie betekent.
Ik kan uitleggen wat deflatie betekent.
Ik kan uitleggen wat hyperinflatie betekent.
Ik kan twee soorten oorzaken van inflatie benoemen en uitleggen.
Ik kan de consumentenprijsindex berekenen en uitleggen. 
Ik kan de begrippen nominaal en reëel toepassen op vermogen, inkomen en rente. 
Ik kan gevolgen van inflatie voor reële inkomens en vermogens uitleggen.

Slide 1 - Slide

Wat betekent inflatie?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Video

Kijkvraag: wat betekent inflatie?
A
Geld wordt minder waard
B
Alle producten worden duurder
C
Producten worden (gewogen) gemiddeld duurder
D
Producten worden (gewogen) gemiddeld goedkoper

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Kijkvraag: hoe noemen we extreme inflatie?

Slide 6 - Open question

Leren we van onze fouten?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Indexcijfer bereken
  • Het jaar waar je vanuit gaat is het BASISJAAR (=ind.cijf. 100)
  • Nieuwe indexcijfer = Nieuw getal : Getal in basisjaar x 100


  • De prijs van een t-shirt was in 2010 € 12,50 (basisjaar) en in 2015 € 14,75. Bereken het indexcijfer van 2015.


  • € 14,75 : € 12,50 x 100 = 118 (indexcijfer)

Slide 19 - Slide

Samengesteld gewogen CPI

Slide 20 - Slide