woordenboek

Le dictionnaire
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Le dictionnaire

Slide 1 - Slide

Comment utiliser un dictionnaire?

Slide 2 - Slide

Pak je woordenboek erbij
En zoek op: 

Slide 3 - Slide

Zoek in een woordenboek: een pond


Slide 4 - Open question

Woorden opzoeken

Il faisait trop froid dehors                         >   ...
Elle avait aimé son nouveau portable  >   ...
Elle était très fatiguée.                               >  ...
Tués par les produits toxiques                 >  ...
Cette organisation lutte contre...             >  ...
                                  


Slide 5 - Slide

Woorden opzoeken

Il faisait trop froid dehors                         >   faire
Elle avait aimé son nouveau portable  >   avoir + aimer
Elle était très fatiguée.                              >   être
Tués par les produits toxiques                >   tuer
Cette organisation lutte contre...            >   lutter
Il travaille lentement.                                 >   lent

Slide 6 - Slide

Devine le mot 
Het raden van een woord is ook een vaardigheid die je kunt ontwikkelen. Zo hoef je niet elke keer het woordenboek erbij te pakken.  
Je kan de betekenis soms uit een zin halen, het woord kan op het Nederlands lijken of misschien herken je al een deel van het woord. 

Slide 7 - Slide

8
5
3
7
2
6
4
1
9
ampoule
annonce
annulaire
anticiper
apaiser
apparaitre
apparent
appuyer
aptitude

Slide 8 - Drag question

Welk werkwoord zoek je op in het woordenboek en wat betekent het:
soignent

Slide 9 - Open question

Welk werkwoord zoek je op en wat betekent het:
il vivait

Slide 10 - Open question

Welk woord zoek je op en wat betekent het:
sûrement

Slide 11 - Open question

Welk werkwoord zoek je op en wat betekent het:
mené

Slide 12 - Open question

Wat is de stam van het volgende woord en wat betekent het:
pauvres

Slide 13 - Open question

Woordenboek

  • Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de andere woorden.

  • Bekijk of het woord op een ander woord lijkt.
  • Zoek het basiswoord. (lent ipv lentement, rapide ipv rapidement)
  • Let op :Er staan vaak meerdere betekenissen. 

Slide 14 - Slide

Vertaal de onderstaande zin:

Regarde! Un requin!

Slide 15 - Open question

Vertaal de onderstaande zin:

Il souffre de la famine.

Slide 16 - Open question

moqueur
tiédasse
bâiller
furoncle
toutou
ahuri
plantigrade
joufflu
steenpuist
gapen
bolwangig
lauwwarm
woef hond
verbluft
spotvogel
zoolganger

Slide 17 - Drag question