uitleg lastige werkwoorden en bijvoeglijk naamwoord
opdrachten maken
Slide 4 - Slide
Hoofdstuk 3 spelling
Slide 5 - Slide
voorbeelden van meervouden
fiets-fietsen
huis-huizen
graf-graven
auto-auto's
Slide 6 - Slide
3.4 wat ga je leren
Hoe je een aantal lastige meervoudsvormen van zelfstandige naamwoorden schrijft
Slide 7 - Slide
lettergrepen en klemtonen
Een let-ter-greep zie je als je een woord in de-len op-schrijft !
Een let-ter-greep hoor je als je er zacht-jes bij klapt!
voor-jaars-va-kan-tie
een klemtoon hoor je als je het woord uitspreekt
een klemtoon krijgt de nadruk
Slide 8 - Slide
lastige meervouden -ik
Bij woorden die eindigen op -ik geldt de volgende regel: alleen als de klemtoon op de laatste lettergreep valt, verdubbelt de -k. Als dat niet zo is dan schrijf je in het meervoud een enkele -k
Spreek het woord hardop uit.
De lettergreep die de meeste nadruk krijgt is de lettergreep met de klemtoon. In de voorbeelden staat een streepje op de lettergreep met de klemtoon.
klemtoon wel op de laatste
klemtoon niet op de laatste
prik------------------prikken
per-zik---------------------perziken
rug-zak-------------rugzakken
mon-nik-------------------moniken
Slide 9 - Slide
lastige meervouden -ie/-ee
Bij woorden die eindigen op -ie of -ee gebruik je in het meervoud een trema.
Je schrijft er -ën achter als de klemtoon op de -ie of -ee valt:
fee
fee-ën
genie
genie-ën
Slide 10 - Slide
lastige meervouden -n
Je schrijft er alleen -n achter als de klemtoon niet op de -ie of -ee valt.