Present Simple & Present continuous

Unit 4
Present simple - Present continuous
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Unit 4
Present simple - Present continuous

Slide 1 - Slide

Wanneer gebruik je niet de present simple?
A
Bij feiten
B
Als iets nu gebeurd
C
Bij gewoontes
D
Bij regelmaat

Slide 2 - Quiz

In welke tijd staat deze zin:
I am walking to school
A
Present continuous
B
Present simple

Slide 3 - Quiz

In welke tijd staat de zin:
He often walks to school.
A
Present continuous
B
Present simple

Slide 4 - Quiz

In welke tijd staat de zin:
Are we going abroad this year?
A
Present continuous
B
Present simple

Slide 5 - Quiz

Goal of this lesson
You can write sentences and questions
- in the present simple
- in the present continuous

Slide 6 - Slide

Stappenplan (write in your notebook)

Slide 7 - Slide

Example
Translate: Deze week eten we niet gezond

Slide 8 - Slide

Vertaal:
Ik ga altijd naar bed om tien uur

Slide 9 - Mind map

Vertaal:
Hij draagt vandaag een T-shirt.

Slide 10 - Mind map

Vertaal:
Lopen we nu niet de verkeerde kant op?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Link

Vertaal:
Hoe laat lopen zij altijd naar school?

Slide 13 - Open question

Vertaal:
Hij loopt niet altijd naar school.

Slide 14 - Open question

Vertaal:
Werkt hij deze week?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Link

Work on your worksheet
Ready? You can start on your homework: lesson 4.2 workbook

Slide 17 - Slide

Do you understand it?
Are the following sentences correct or incorrect

Slide 18 - Slide

Do they ride their bikes now?
A
Correct
B
Incorrect

Slide 19 - Quiz

Usually it doesn't rain all summer.
A
Correct
B
Incorrect

Slide 20 - Quiz

Dad's sleeping. He doesn't read a book.
A
Correct
B
Incorrect

Slide 21 - Quiz

Tim's dad is going to supermarket on Saturdays.
A
Correct
B
Incorrect

Slide 22 - Quiz