V2 Freizeit - Kap 6 - les 2

Montag 14. März 2022
meteorologische Frühling - Woche 11
Herzlich Willkommen 

Du brauchst:
- BUCH B
- Laptop
1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Montag 14. März 2022
meteorologische Frühling - Woche 11
Herzlich Willkommen 

Du brauchst:
- BUCH B
- Laptop

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
  • Wir schauen eine Video über Hobbys.
  • Was ist dein Lieblingshobby?
  • Grammatik!
  • Machen Hausaufgaben (Grammatik).
  • Formativ prüfen 6
    ZUERST: Sehe diesen Film an. Schreibe die Hobbys auf, die du auch gerne ausübst

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Schreibe auf was dein Lieblingshobby ist?
benutze die Wörter aus dem Song / Lernliste (Seite 26) 
(bilde einen Satz = maak een hele zin)
Am liebsten mache ich....
Mein Lieblingshobby ist ...
Ich mag ...

Slide 4 - Slide

Vul hier je zin in:

Slide 5 - Open question

Was machen wir heute?

  • Grammatik Kapitel 6
  • Machen Hausaufgaben
  • Formativ Wörter 

Slide 6 - Slide

Grammatik Kapitel 6 (seite 18)
Wie war es nochmal?

ich (ik)
du (jij)
er/sie/es (hij/zij/het)

wir (wij)
ihr (jullie)
sie/Sie (zij/u)
Hoe vervoeg je een zwak werkwoord?

Slide 7 - Slide

ww met stam op - m of -n
Wie war es nochmal?

ich
du 
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
regn-  e
regn-   st
regn -  t

regn- en
regn-    t
regn- en
atm-     e 
atm-     st
atm-     t

atm-  en
atm-     t
atm-  en

Slide 8 - Slide

voltooid deelwoord
GE + stam + ET

atmen
schneiden
rechnen
öffnen

Slide 9 - Slide

Vertaal:
hij ademt
A
sie atmet
B
er atmet
C
es atmet
D
wir atmet

Slide 10 - Quiz

Vertaal:
jullie tekenen (zeichnen)
A
ihr zeichnt
B
ihr zeichnet
C
ihr zeicht

Slide 11 - Quiz

übersetze:
het regent (regnen)
NB. geen hoofdletters of punten

Slide 12 - Open question

Machen
Übung 10, 11 + 12 (Seiten 18 + 19)

Slide 13 - Slide

Und jetzt
formative Prüfung

Slide 14 - Slide

was siehst du hier:
A
Viool
B
Violin
C
Geige
D
Viola

Slide 15 - Quiz

Was bedeutet "Rad fahren"?
A
rennen
B
fietsen
C
ratelen
D
lopen

Slide 16 - Quiz

übersetze "het drumstel"

Slide 17 - Open question

was siehst du hier?
A
Pferd laufen
B
pferden raten
C
reiten
D
pferden Reiten

Slide 18 - Quiz

übersetze "zwemmen"

Slide 19 - Open question

de piano

Slide 20 - Open question

"ins Kino gehen" bedeutet
A
naar de bouwmarkt gaan.
B
naar de bioscoop gaan.
C
naar de speeltuin gaan.

Slide 21 - Quiz

de vakantie

Slide 22 - Open question

übersetze "soms"

Slide 23 - Open question

übersetze "moeilijk"
A
langweilig
B
schön
C
blöd
D
schwierig

Slide 24 - Quiz

Hausaufgaben Morgen:
Übung 10, 11  + 12
en ik wil morgen ook de mensen nog even de spreekopdrahct laten doen die het nog niet hebben gedaan (zie Magister)

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide