This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Oefentoets bespreken
Slide 1 - Slide
Opdracht 1a) Welke regelmaat zie je in de tabel?
A
Geen regelmaat
B
Per uur komt er €1 bij
C
Per uur komt er €2,25 bij
D
Per uur komt er €3,5 bij
Slide 2 - Quiz
Opdracht 1b)
Sleep de juiste waarde naar de juiste plek in de tabel
10,25
12,50
14,75
Slide 3 - Drag question
Opdracht 2a) Welke regelmaat zie je in de tabel?
A
Geen regelmaat
B
Per uur komt er €2 bij
C
Per uur komt er €2,5 bij
D
Per uur komt er €3 bij
Slide 4 - Quiz
Opdracht 2b) Welke regelmaat zie je in de tabel?
A
Geen regelmaat
B
Per uur komt er €2,5 bij
C
Per uur komt er €3 bij
D
Per uur komt er €4 bij
Slide 5 - Quiz
Opdracht 2c) Wie krijgt geen vast bedrag?
A
Luke
B
Danny
C
Mika
Slide 6 - Quiz
Opdracht 2d) Wie krijgt het hoogste bedrag per uur?
A
Luke
B
Danny
C
Mika
Slide 7 - Quiz
Opdracht 3a) Welk getal komt onder de 0 te staan in de tabel?
A
0
B
20
C
25
D
50
Slide 8 - Quiz
Opdracht 3a) Welk getallen komen daarna in de tabel?
Slide 9 - Open question
Opdracht 3b)
Slide 10 - Slide
Opdracht 4a) Yoni werkt in een supermarkt. Bij haar inkomsten hoort de woordformule inkomsten (€) = 4,50 + 2,80 x tijd (uren) Leg uit wat de woordformule betekent
Slide 11 - Open question
Opdracht 4b) Yoni werkt in een supermarkt. Bij haar inkomsten hoort de woordformule inkomsten (€) = 4,50 + 2,80 x tijd (uren) Hoeveel verdient Yoni als zij 5 uur werkt?
A
4,50
B
7,30
C
18,50
D
36,50
Slide 12 - Quiz
Opdracht 5a) Bij het telefoonabonnement van Anass hoort de woordformule bedrag (€) = 7 + 0,10 x tijd (minuten) Hoeveel betaalt Anass voor het gebruik van mobiele data?
A
7
B
0,10
Slide 13 - Quiz
Opdracht 5b) Bij het telefoonabonnement van Anass hoort de woordformule bedrag (€) = 7 + 0,10 x tijd (minuten) Hoeveel betaalt Anass per minuut bellen?
A
7
B
0,10
Slide 14 - Quiz
Opdracht 5b) Bij het telefoonabonnement van Anass hoort de woordformule bedrag (€) = 7 + 0,10 x tijd (minuten) Anass belt 140 minuten in een maand. Hoeveel moet hij betalen?
A
7
B
21
C
210
D
284
Slide 15 - Quiz
Opdracht 6a) sleep de juiste waarden naar de formule