2.2 Hoe wonen mensen in de stad?

1 / 13
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vorige les
leerdoelen
Uitleg
Zelf aan de slag
Volgende les

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je kunt een beschrijving kunnen geven van woningen in verschillende wijken in Nederlandse steden.
Je kunt een beschrijving kunnen geven van bewoners van verschillende wijken in Nederlandse steden.
Je begrijpt waarom bepaalde groepen mensen in bepaalde wijken wonen.

Slide 3 - Slide

Vorige les
Agglomeratie: Een agglomeratie  
is een aaneenschakeling van 
nederzettingen, verspreid over 
verschillende steden en dorpen, 
waarvan de inwoners zich gedragen 
alsof zij in één stad wonen.

Slide 4 - Slide

Vorige les
Wat: Doe nog een keer het mollen mep spelletje
Hoe: Via de classroom
Hulp: Steek je vinger op
Tijd: 5 minuten
Klaar: Lees alvast 2.2

Slide 5 - Slide

Elke tijd zijn eigen wijk
  1. Tot 1870: huizen één voor één gebouwd
  2. Na 1870: Urbanisatie veel huizen worden tegelijk gebouwd
  3. Na tweede wereldoorlog urbanisatie gaat door (agglomeraties vormen)
  4. Na 1970 suburbanisatie, mensen gaan de stad weer uit.
  5. Tegenwoordig: suburbanisatie zorgt voor files. Mensen gaan weer in de stad wonen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Urbanisatie begon pas na de tweede wereldoorlog
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Iedereen een passende woning
Waar wonen mensen? Geld!
Jonge & rijke mensen: Binnensteden en vooroorlogse wijken (Duur, oud & veel voorzieningen
Na oorlogse wijken: Mensen met een laag inkomen of zonder baan (goedkoop en verouderd)
Nieuwe wijken: Mensen met een goede baan. Vaak gezinnen met twee werkende ouders (duur, ruim & groen)

Slide 9 - Slide

Jonge rijke mensen
Mensen met een laag inkomen
Mensen met een goede baan

Slide 10 - Drag question

Zelf aan de slag 1
Wat: Werken aan uitlegkaart 2
Hoe: Kijk in de classroom
Hulp: Steek je vinger op
Tijd: 15 minuten
Klaar: Maak alvast de opdrachten van 2.2

Slide 11 - Slide

Zelf aan de slag 2
Wat? Maak "Wie woont waar" 
Hulp? Werk samen in tweetallen
Heb je een vraag? Steek dan je vinger op
Tijd? 15 minuten
Klaar? Maak alvast de opdrachten uit de online methode

Slide 12 - Slide

Volgende les
Maken: Opdrachten van 2.2 in de geo online

Slide 13 - Slide