Littérature 4V : Classicisme

1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij het Classicisme?

Slide 2 - Mind map

Wat moet je kunnen / kennen?
  1. Verband leggen tussen Franse literaire teksten en de tijd waarin ze zijn ontstaan
  2. Waarom noemen we de 17e eeuw " Le grand siècle"
  3. Wie was Louis XIV?
  4. Wie waren bekende tragedie en komedieschrijvers?
  5. Waar moest een perfecte tragedie aan voldoen?
  6. Behandelde teksten kunnen verklaren en vragen kunnen beantwoorden.

Slide 3 - Slide

Introduction Classicisme
  • La société : le grand siècle | l'État c'est moi
  • Les arts : l'architecture | la musique | les arts plastiques
  • La littérature : tragédie : Pierre Corneille & Jean Racine | comédie : Molière | fables : Jean de la Fontaine

Slide 4 - Slide

Waarom wordt de 17e eeuw ook wel 'Le grand siècle' genoemd?
A
De mensen werden in die tijd steeds groter
B
Het was een periode van grote welvaart
C
Het was een periode die langer duurde dan 1 eeuw
D
Mensen waren ondergeschikt aan de grote God

Slide 5 - Quiz

La société - 17e eeuw
  • Le grand siècle : tijd van ondernemingszin, aanzien in de wereld en grote welvaart. In Nederland ook wel 'de Gouden eeuw'. Frankrijk was een belangrijke natie in die tijd
  • L'État c'est moi : Louis XIV aka Le Roi Soleil; werd koning toen hij 4 jaar was: vanaf zijn 18e (1661) regeerde hij alleen 'Monarchie absolue'

Slide 6 - Slide

Les arts

  • L'architecture : symmetrie: Romeinse en Griekse invloed. Jardins à la française (Versailles)
  • La musique: veel balletmuziek: Jean-Baptiste Lully
  • Les arts plastiques: imitatie Romeinse en Griekse tijd. Streven: perfecte schoonheid; welvoeglijkheid was de eis.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Dit is een van de tuinen van Versailles. Welke regels van het Classicisme zie je hier terug?

Slide 9 - Open question

La littérature
  • Nadruk lag vooral op toneel: aangenaam en leerzaam vermaak 
  • Les règles: la règle des trois unités + la bienséance + la vraisemblance
  • La tragédie : Pierre Corneille & Jean Racine
  • La comédie : Molière (comédie-ballet)
  • Les fables: Jean de la Fontaine

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Waar moesten de toneelstukken
uit het classicisme aan voldoen?

Slide 12 - Mind map

Waar moesten de toneelstukken
uit het Classicisme aan voldoen?

Slide 13 - Mind map

Welke bekende tragédie schrijvers ken je?

Slide 14 - Open question

Hoe heet de bekendste comédie schrijver en wat kenmerkte hem?

Slide 15 - Open question

Wat is een van de meest hilarische en bekendste comédie-ballets van Molière?

Slide 16 - Open question

Welk classicistisch genre ken je nog meer? Geef minimaal 2 kenmerken van dit genre.

Slide 17 - Open question

Wat is de meest bekende fabel auteur uit de 17e eeuw. Geef een titel van een van zijn bekendste fabels.

Slide 18 - Open question