past bij 4.3.5 uit je boekje
4.3.5 De kandidaat kent/weet de verschillende machtsmiddelen die burgers, belangen- en pressiegroepen kunnen hebben om de politieke besluitvorming te beïnvloeden:
∙ Beschikken over kennis/deskundigheid
∙ Omvang van de groep die zij vertegenwoordigen/het aantal leden
∙ Financiële middelen
∙ Formele/wettelijke bevoegdheden hebben
∙ Gezag/charisma van leidinggevende personen
∙ Toegang tot politici
∙ Zitting hebben of deel uitmaken van adviesorganen
∙ Toegang tot en gebruik maken van de media