Complete the sentences: 1: I ....... (to walk) home. 2: She ..... (to play) the piano. 3: We ....... (to be) happy. 4: It ....... (to occur) to me that you lie.
1 / 10
next
Slide 1: Open question
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Complete the sentences: 1: I ....... (to walk) home. 2: She ..... (to play) the piano. 3: We ....... (to be) happy. 4: It ....... (to occur) to me that you lie.
Slide 1 - Open question
What are we going to do today?
- NewsRound
- Homework check
- Grammar revision
- Reading G + exercises.
- Done? Gimkit!
Lesson goal: at the end of the lesson you can use the present simple in 1 example sentence.
Slide 2 - Slide
Homework
Let's check some words on the whiteboard!
Slide 3 - Slide
Wat weet je van de tegenwoordige tijd?
Slide 4 - Mind map
Grammar: Present Simple
Present Simple = de tegenwoordige tijd
Je gebruikt de PS om te praten over: feiten, gewoontes, gebeurtenissen of iets wat regelmatig gebeurt.
Slide 5 - Slide
Present Simple
Vorm van to be in the PS :
Ik ben - I am
Jij bent - You are
Hij/zij/het is - He/she/it is
Wij zijn - We are
Jullie zijn - You are
U bent - You are
Slide 6 - Slide
Present Simple
Bij andere woorden in de tegenwoordige tijd gebruik je vaak het: hele werkwoord. Bijvoorbeeld: Ik loop naar school = I walk to school.
Bij he/she/it veranderd de spelling soms of wat er wat toegevoegd. Dit noemen we de SHIT regel.
She/He/It krijg een S bij het werkwoord
Slide 7 - Slide
Present Simple
Bijvoorbeeld:
Ik studeer = I study. / Zij studeert = She studies
Woorden die eindigen op medeklinker + y krijgen -ies.
Ik speel = I play / Zij speelt = she plays.
Woorden die eindigen op klinker + y krijgen - s
Slide 8 - Slide
Present Simple
Bij de werkwoorden die eindigen in een -S klank:
I watch = She watches / krijgt he/she/it -es erachter
ook bij de werkwoorden do & go komt er -es achter.