chapitre 5: Entre amis cours 4 05 04 et 18 04 2023 1C 1D

1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

devoirs pour vendredi, 21 avril
apprendre: phrases clés bloc C - pages 42

apprendre: bloc D grammaire passé composé - page 43
faire exercice: 18A/B





Slide 2 - Slide

Programme, vendredi 21 avril 
- devoirs
- bloc D - grammaire
- bloc C - phrases clés
- bloc E
- exercice créatif




Slide 3 - Slide

Vervolg
Stappenplan:
1. onderwerp + vorm van avoir
2. voltooid deelwoord (werkwoord dat eindigt op é)
Toepassing:
Tu _____ ____________ (préparer)
1. onderwerp = tu, vorm van avoir = as, want het is tu as
2. voltooid deelwoord: préparer, R eraf halen, streepje naar rechts op e, dus préparé

Slide 4 - Slide


Jullie hebben gedanst (danser)

Slide 5 - Open question


Jij hebt geluisterd (écouter)

Slide 6 - Open question


Zij hebben gekeken (regarder)

Slide 7 - Open question


Wij hebben getelefoneerd (téléphoner)

Slide 8 - Open question


We hebben gezongen (chanter)

Slide 9 - Open question

Hebben jullie een leuk weekend gehad?

Slide 10 - Open question

Hij heeft zijn verjaardag gevierd

Slide 11 - Open question

Ik heb een film gekeken

Slide 12 - Open question

Hij heeft zijn vrienden uitgenodigd

Slide 13 - Open question

Wij hebben gekletst

Slide 14 - Open question

Correction exercice 18 

Slide 15 - Slide

bloc E
Les jeunes détectives


page 28

Slide 16 - Slide

à faire
20 A, C, D, E, 22 A, B

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Le passé composé
Stappenplan:
1. onderwerp + vorm van avoir 
2. voltooid deelwoord (werkwoord dat eindigt op é)

Hoe maak je dat?
Neem het hele werkwoord op ER (bijv. manger), haal R eraf (mange) en zet op de e een streepje naar rechts (mangé). Dit geldt voor ALLE werkwoorden op ER. Fijn hè :)

Slide 19 - Slide

Vervolg
Stappenplan:
1. onderwerp + vorm van avoir
2. voltooid deelwoord (werkwoord dat eindigt op é)
Toepassing:
Tu _____ ____________ (préparer)
1. onderwerp = tu, vorm van avoir = as, want het is tu as
2. voltooid deelwoord: préparer, R eraf halen, streepje naar rechts op e, dus préparé

Slide 20 - Slide

Hoe maak je de passé composé?

Slide 21 - Open question

Neem over en vul in:
on __ _____ (danser)

Slide 22 - Open question

Neem over en vul in:
j' __ _____ (parler)

Slide 23 - Open question

Neem over en vul in:
ils __ _____ (préparer)

Slide 24 - Open question

Neem over en vul in:
vous __ _____ (fêter)

Slide 25 - Open question

bloc C
Phrases clés
page 42
Répète- moi!!!

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Slide