Klas 2BK1 Lesweek 31- Les 2

• Duits
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Kapitel 8: Aussehen

Achtung:

Handy in je tas.

Auf deinem Tisch liegen:

dein Buch, dein Heft und dein Etui

Was machst du Heute?

• Grammatik

• Sprechen

• Hausaufgaben machen

• Unterricht abschließen

Was lernst du Heute?

• Du kennst die Regeln für das “bezittelijke voornaamwoord”.

• Du kannst Fragen stellen und Antworten geben über das Thema Aussehen.

wichtig! (belangrijk!)

Freitag 26. Mai

Test Kapitel 8 / Thema Aussehen

• Wortschatz
• Grammatik

Telt 1 keer mee.

Eintrittskarte 

Was weißt du noch von ein- und kein-

Einloggen mit der Link auf der nächste Seite

Beantworte die Fragen. 

Du bist leise.

(een) Ich habe ___________ Schwester

1. ein
2. eine
3. kein
4. keine

(geen) Das ist ____________ T-Shirt.

1. ein
2. eine
3. kein
4. keine

(een) Das ist ____________ Hund.

1. ein
2. eine
3. kein
4. keine

(geen) Ich habe ____________ Schuhe.

1. ein
2. eine
3. kein
4. keine

ein / eine + kein / keine

mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
der Mann	di e Frau	das Kind	di e Haustiere
Mann	Frau	Kind	Haustiere

ein / eine + kein / keine

mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
der Mann	di e Frau	das Kind	di e Haustiere
ein Mann	eine Frau	ein Kind	keine Haustiere
	extra e		extra e

Laptop starten

Doe mee!

Ga naar LessonUp.app 

en voer de code in

Je hebt 2 minuten de tijd

Gebruik je eigen voornaam.

Ik ken de regels van ein- en kein-

😒🙁😐🙂😃

 het bezittelijk voornwoord

 het bezittelijk voornaamwoord

het bezittelijk voornaamwoord

Vandaag ga je het bezittelijk voornaamwoord in het Duits leren.

Maar wat is eigenlijk het bezittelijk voornaamwoord?

Kijk naar het volgende uitlegfilmpje.

  

het bezittelijk voornaamwoord.

Wat is dat ook alweer?

Dat is mijn tas.

Blijf van onze spullen af.

Belangrijk of onbelangrijk?

Bezittelijk voornaamwoord.

Dat is ik tas.

Blijf van wij spullen af.

Is dat jij fiets?

Welke boeken is van zij?

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?

1. Hoe
2. heet
3. jouw
4. oma

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes

1. haar
2. moeder
3. heet
4. Agnes

het bezittelijk voornaamwoord

 De persoon is  de eigenaar van het voorwerp: 

mijn schoenen

haar jas

hun huis

jouw sokken

zijn broek

Schrijf in je schrift

Teken een tabel met drie kolommen in je schrift.

In de eerste kolom schrijf je de Nederlandse persoonlijke voornaamwoorden.

-

-

-

-

-

Schrijf in je schrift

ik

jij

hij

zij

het

wij

jullie

zij

u

Schrijf in je schrift

De Nederlandse bezittelijke voornaamwoorden (2e kolom)

ik

jij

hij

zij

het

wij

jullie

zij

u

Dat is mijn eten

jouw

Dit staat in je schrift

Leg je schrift alvast open op tafel.

ik

jij

hij

zij

het

wij

jullie

zij

u

Dat is mijn eten

jouw

zijn

haar

ons / onze

jullie

hun

uw

Das ist mein Essen.

dein - 

sein - 

ihr - 

unser - 

euer - 

ihr - 

Ihr - 

Schrijf in je schrift

STAPPENPLAN

1. Vertaal het bezittelijk voornaamwoord naar het Duits.

2. Kijk of het zelfstandige naamwoord

een der, die of das woord is.

3. Besluit of er wel of geen uitgang “e” komt.

Ik begrijp de regels van het bezittelijk voornaamwoord

😒🙁😐🙂😃

Oefenen met wisbordjes

Samen oefenen.

Zinnen op het bord.

Je mag je aantekeningen gebruiken.

Schrijf het antwoord op het wisbordje en hou het omhoog.

Belangrijk dat je ook kunt uitleggen hoe je het antwoord hebt gevonden.

We beginnen "einfach".

Was ist (jouw) Name (m)?

1. sein
2. mein
3. dein
4. Ihr

(mijn) Hobby ist Handball.

das Hobby

1. Meine
2. Mein
3. Deine
4. Dein

Das sind (onze) Eltern (mv).

1. meine
2. dein
3. ihr
4. unsere

(jullie) Auto ist sehr schön.

das Auto

1. unser
2. euere
3. unsere
4. euer

(onze) Klassenlehrer heißt Meier.

der Klassenlehrer

1. Ihr
2. Ihre
3. Unser
4. Euere

Maaike ist (haar) Freundin.

die Freundin

1. meine
2. ihr
3. ihre
4. euere

(uw) Handy (o) klingelt, Frau Schmidt!

1. Dein
2. Ihr
3. Sein
4. Unser

Das ist (mijn) Fahrrad (o).

1. meine
2. deine
3. mein
4. sein

Ik begrijp de regels van het bezittelijk voornaamwoord

😒🙁😐🙂😃

Uitleg via LessonUp vind ik......

Sprechen

- Ӧffne dein Buch auf Seite 81 -> Aufgabe 31

- We luisteren naar een gesprek.

- Verbind te vragen met het passende antwoord.

- Ӧffne dein Buch auf Seite 82 -> Aufgabe 32

- Ik zeg de zin voor, jij zegt de zin na

- Iedereen zegt 1 zin of zeggen we het samen?

Hausaufgaben machen

Seite 77 -> Aufgabe 21 + 22.

Het is stil in de klas.

Ik loop rond om te helpen.

We nemen straks de opgaven samen door.

Kris / kras.

Fertig?

Dan kun je alvast beginnen met het opschrijven en vertalen van de Sprachmittel -> Seite 82

Hausaufgaben

Huiswerk nakijken.

Je gebruikt een andere kleur pen.

De antwoorden komen op het bord.

Ik loop rond om mee te kijken of het huiswerk af is.

Klaar? Dan kun je beginnen met je huiswerk van volgende week.

Gaat de wekker? Dan mag je je spullen opruimen.

Hausaufgaben 24. Mai

Machen:

Seite 77 (en verder) -> Aufgabe 22, 23, 26

Lernen:

- Lernliste N-D

- Lernliste D-N

- Grammatik -> bezittelijk voornaamwoord

Test Kapitel 8 / Thema Aussehen -> Freitag 26. Mai

Ik begrijp de regels van het bezittelijk voornaamwoord.

😒🙁😐🙂😃

Ik kan (al een beetje) vragen stellen en antwoorden geven over het thema "Aussehen"

😒🙁😐🙂😃