WI 2HV P3 H6 W4 - FLIPLES: §6.1 De stelling van Pythagoras

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1,2

WI 2HV P3 Hoofdstuk 6 - Stelling van Pythagoras

WI 2HV P3 H6 W4 

FLIPLES: §6.1 De stelling van Pythagoras

Even een check: Wat heb je hiervoor gedaan?

Je hebt een fliples §Voorkennis gemaakt in Lessonup. 

Je hebt §Voorkennis van H6 gemaakt (of ben je nog aan het maken) en hebt dit ingeleverd in Showbie (of moet dit nog doen)

Deze LessonUp is de fliples voor §6.1. Het is dus de voorbereiding voor §6.1 en in de volgende les heb je tijd om aan §6.1 te werken.

Leerdoel: §6.1 De stelling van Pythagoras

§6.1 De stelling van Pythagoras

• Ik kan toelichten wat oppervlaktes van vierkanten en rechthoekige driehoeken te maken hebben met de stelling van Pythagoras.

FLIPLES §6.1

Rechthoekige driehoeken

Beantwoord de vragen hieronder.
a. Hoeveel rechthoekszijdes zijn er in een rechthoekige driehoek?
b. Hoeveel lange zijdes zijn er in een een rechthoekige driehoek?

Beantwoord de vragen hieronder.
a. Welke zijdes zitten altijd tussen de lange zijde en de rechte hoek?
b. Gaan de hoekpunten in een platte figuur tegen de klok in of met de kolk mee?

FLIPLES §6.1

Lijnstukken in een rechthoekige driehoek.

Beantwoord de vragen hieronder over de driehoeken in de slide hiervoor en in slide nr. 4.
a. Teken twee rechte hoeken in je schrift.
b. Met welke twee tekens kan je een rechte hoek aangeven in een tekening?

Beantwoord de vragen hieronder over de driehoek KLM in slide 7.
a. De twee rechthoekszijdes van KLM zijn zijde ...... en zijde ......
b. De lange zijde van KLM is zijde ......
c. De rechte hoek van KLM is hoek ......

Beantwoord de vragen hieronder over de driehoek STR in slide 7.
a. De twee rechthoekszijdes van STR zijn zijde ...... en zijde ......
b. De lange zijde van STR is zijde ......
c. De rechte hoek van STR is hoek ......

Teken rechthoekige driehoek PQR. Gebruik een liniaal of geo.
Hoek P is de rechte hoek, PQ is = 3cm en RP = 4cm.
Maak een foto van driehoek PQR en lever deze in.
a. Welke zijden zijn de rechthoekszijdes?
b. Welke zijde is de lange zijde?

Je hebt hiervoor driehoek PQR gemaakt.
a. Bereken de oppervlakte van driehoek PQR.
b. Teken een vierkant aan zijde PQ. Wat is hiervan de opppervlakte?
c. Teken een vierkant aan zijde PR. Wat is hiervan de opppervlakte?
d. Teken een vierkant aan zijde PQ. Laat door inlijsten zien dat die vierkant oppervlakte 25cm2 heeft.

FLIPLES §6.1

De stelling van Pythagoras.

De stelling van Pythagoras gebruikt kleine letters a, b en c en een kwadraat teken.
a. Horen de letters bij hoeken of bij zijdes?
b. Welke letters horen bij welke zijdes in een rechthoekige driehoek?

De stelling van Pythagoras gaat over oppervlaktes.
Leg in eigen woorden uit wat de stelling van Pythagoras zegt over oppervlaktes en rechthoekige driehoeken.

Klaar met de fliples!! 

Je bent klaar met de fliples en kan in de les verder met:

§6.1

Het leerdoel van §6.1 is:

Ik kan toelichten wat oppervlaktes van vierkanten en rechthoekige driehoeken te maken hebben met de stelling van Pythagoras.