oefenen ontleden tm bwb

Oefenen ontleden
tot en met bwb
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefenen ontleden
tot en met bwb

Slide 1 - Slide

Weten jullie al wie de dader is?

Wat is de persoonsvorm?
A
weten
B
jullie
C
de dader
D
is

Slide 2 - Quiz

Hoe laat vertrekt de bus?

pv =
A
Hoe
B
Hoe laat
C
vertrekt
D
de bus

Slide 3 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de zin:

Marianne weet wat de persoonsvorm is.
A
Marianne
B
weet
C
persoonsvorm
D
is

Slide 4 - Quiz

Wil jij mij dat coole trucje ook leren?
wwg =

Slide 5 - Open question

Heeft jouw opa ook op deze school gezeten?
jouw opa =

Slide 6 - Open question

Is dit een meewerkend voorwerp?
'We willen een cadeaubon kopen voor de trainer.'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 7 - Quiz

Jill gaat een elektrische scooter kopen
een elektrische scooter=

Slide 8 - Open question

Waarom was jij gisteren zo laat?
Gisteren =

Slide 9 - Open question

Heb jij al een jurk uitgezocht voor de gala-avond?
lijdend voorwerp=

Slide 10 - Open question

Onderwerp
Persoonsvorm
Werkwoordelijk
gezegde
Lijdend voorwerp
Dit zinsdeel geeft aan wie of wat iets doet.
Dit zinsdeel overkomt of ondergaat iets.
Dit zinsdeel vertelt wat het onderwerp in een zin doet.
Dit zinsdeel verandert mee als je de zin van tijd verandert.

Slide 11 - Drag question

Ik
heb
een boek
gekocht.
Onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend voorwerp
persoonsvorm

Slide 12 - Drag question

Jorrit
wil
morgen
een appeltaart
bakken.
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 13 - Drag question

  meewerkend voorwerp
  lijdend voorwerp
  werkwoordelijk gezegde
  onderwerp
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak
De ober
heeft
de jas
aan de klant
gegeven.

Slide 14 - Drag question

Thomas heeft Marieke bloemen gegeven.
Lijdend voorwerp =
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Thomas
C
Marieke
D
bloemen

Slide 15 - Quiz

Lijdend voorwerp
Helaas is deze les afgelopen.
A
Helaas
B
is afgelopen
C
deze les
D
geen lijdend voorwerp

Slide 16 - Quiz