Winkelpresentatie - Eindtermen herhalen

• Online marketing
• MBO
• Studiejaar 1

Opdracht

• Je krijgt zo een A4
• Je bekijkt de begrippen
• Je streept de begrippen weg die je al kunt uitleggen
•  De overige vul je op de volgende slide in (max. 10)

Welke onderwerpen vind je lastig?

We gaan oefenen met de theorie..

De winkelinrichting wordt mede bepaald door de lay-out van de winkel én door plaatsing van het assortiment.

Wat is het derde element dat de winkelinrichting bepaalt?

1. de etalage
2. de verlichting
3. de instore promotie
4. de routing

Noem 2 onderdelen van het winkelinterieur die bij de serviceruimte horen:

Wat is een impulsaankoop?

Wat voor soort etalage is dit?

1. Frontetalage
2. Eilandetalage
3. Hoeketalage
4. Portieketalage

Je krijgt zo een video te zien

Let op:

- De layout van de winkel

- De kassaruimte

Layout:
Waar zag je het kassa oppervlakte?

Layout:
Waar zag je het operationele oppervlakte? En waarom?

Layout:
Was er een service oppervlakte aanwezig? Leg je antwoord uit

Waar waren de impulsartikelen geplaatst?

1. Bij de kassa
2. Tussen de schappen
3. In de etalage
4. Achter de toonbank

Waarom moet de inrichting van de winkel passen bij het winkelconcept?

Waardoor wordt de winkelinrichting bepaald? Geef drie voorbeelden.

Leg uit wat met routing wordt bedoeld.

Je krijgt zo nog een video te zien

Let op de buitenkant van de winkel:

- De etalage variant (hoek, front, portiek, enz.)

- De etalagevorm (open, gesloten halfgesloten)

Wat voor etalagevariant was dit?

1. Frontetalage
2. Portieketalage
3. Eilandetalage
4. Hoeketalage

Wat zag je voor etalage vorm?
En waarom?

Hoe noem je de buitenkant
van de winkel?

1. De gevel
2. Winkelpui
3. Front
4. Winkelexterieur

Wat staat er in
een frontpresentatieplan?

Een presentatieplan beschrijft hoe 

de winkel er als geheel uit moet zien. 

Een presentatieplan geeft precies aan 

hoe je artikelen moet presenteren.

Uit welke vier onderdelen bestaat een presentatieplan?
 

• Frontpresentatieplan en etalageplan
  
• Displayplan
  
• Actieplan
• Schappenplan.

Wat is een displayplan?
En wat staat er in?

Displayplan

Het plan waarin staat 

welke displays er in de winkel komen te staan, 

waar ze komen te staan en 

hoe je ze moet inrichten.

Plaatsing van het assortiment

We bekijken eerst vaste artikelpresentaties

Daarna bekijken we tijdelijke artikelpresentaties

Welk vast presentatiemeubel zie je?

1. Stelling
2. Rek
3. Gondola
4. Vitrine

Welk vast presentatiemeubel zie je?

1. Stelling
2. Rek
3. Gondola
4. Vitrine

Welk vast presentatiemeubel zie je?

1. Stelling
2. Rek
3. Gondola
4. Vitrine

Hoe noem je dit
tijdelijke presentatiemeubel?

1. Presentatietafel
2. Display
3. Stortmand
4. Winkelmand

Hoe noem je dit
tijdelijke presentatiemeubel?

1. Presentatietafel
2. Display
3. Stortmand
4. Winkelmand

Hoe noem je dit
tijdelijke presentatiemeubel?

1. Presentatietafel
2. Display
3. Stortmand
4. Winkelmand

Plaatsing van artikelen

Wat is familygrouping?

Wat houdt verwantschap in?

Je sorteert de producten in een categorie. 

Ze hebben iets met elkaar gemeen waardoor ze bij

elkaar gepresenteerd worden.

In een sportwinkel kun je voetbalbroeken kopen.
Welke artikelen kan de retailer bij deze
broeken in de buurt leggen als hij let op koopverwantschap?

Wat is het voordeel van het presenteren via koopverwantschap?

Je krijgt straks een site te zien

Leer de plaatsingen uit je hoofd:

• nabuurplaatsing
  
• contraplaatsing
• gescheiden plaatsing
• rug-aan-rug plaatsing
• frontale plaatsing
• laterale plaatsing
• horizontale plaatsing
• verticale plaatsing

prezi.com

Geef een verschil tussen
frontale en laterale plaatsing

Je zet artikelen die bij elkaar horen (bijvoorbeeld van één merk of één soort) naast elkaar.

1. Horizontale plaatsing
2. Contraplaatsing
3. Gescheiden plaatsing
4. Rug-aan-rugplaatsing

Combinatieplaatsing =

1. Je zet de artikelen zo bij elkaar dat de klant in de verleiding komt om, als hij het een koopt, ook het andere te kopen.
2. Je zet artikelen die bij elkaar horen (bijvoorbeeld van één merk of één soort) naast elkaar.
3. Je zet de artikelen ergens apart neer om vergissingen of gevaarlijke situaties te voorkomen .
4. Je zet de artikelen met de zijkant naar voren in het schap .

Wat vond je van deze les?